Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze glazuur

Synonyms for "glazuur" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. glazuur:
  2. glazuren:

Niederländisch

Detailed Synonyms for glazuur in Niederländisch

glazuur:

glazuur [het ~] Nomen

  1. het glazuur
    het glazuur; het verglaassel; glazuurwerk

Verwandte Wörter für "glazuur":


glazuur form of glazuren:

glazuren Verb (glazuur, glazuurt, glazuurde, glazuurden, geglazuurd)

  1. glazuren
    verglazen; met glazuur bedekken; glazuren

Konjugationen für glazuren:

o.t.t.
  1. glazuur
  2. glazuurt
  3. glazuurt
  4. glazuren
  5. glazuren
  6. glazuren
o.v.t.
  1. glazuurde
  2. glazuurde
  3. glazuurde
  4. glazuurden
  5. glazuurden
  6. glazuurden
v.t.t.
  1. heb geglazuurd
  2. hebt geglazuurd
  3. heeft geglazuurd
  4. hebben geglazuurd
  5. hebben geglazuurd
  6. hebben geglazuurd
v.v.t.
  1. had geglazuurd
  2. had geglazuurd
  3. had geglazuurd
  4. hadden geglazuurd
  5. hadden geglazuurd
  6. hadden geglazuurd
o.t.t.t.
  1. zal glazuren
  2. zult glazuren
  3. zal glazuren
  4. zullen glazuren
  5. zullen glazuren
  6. zullen glazuren
o.v.t.t.
  1. zou glazuren
  2. zou glazuren
  3. zou glazuren
  4. zouden glazuren
  5. zouden glazuren
  6. zouden glazuren
en verder
  3. is geglazuurd
  6. zijn geglazuurd
diversen
  1. glazuur!
  2. glazuurt!
  5. geglazuurd
  6. glazurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "glazuren":


Related Synonyms for glazuur







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0618 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden