Niederländisch

Detailed Synonyms for gewezen in Niederländisch

gewezen:

gewezen Adjektiv

  1. gewezen
    voormalig; voormalige; vroeger; vorige; vroegere; ex; voorheen; geweest; gewezen; toenmalig
  2. gewezen
    met emeritaat; gewezen; rustend
  3. gewezen
    gepensioneerd; gewezen; rustend

wijzen:

wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)

  1. wijzen
    attenderen; wijzen
    • attenderen Verb (attendeer, attendeert, attendeerde, attendeerden, geattendeerd)
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
  2. wijzen
    aanduiden; indiceren; aangeven; wijzen; iets aanwijzen
    • aanduiden Verb (duid aan, duidt aan, duidde aan, duidden aan, aangeduid)
    • indiceren Verb (indiceer, indiceert, indiceerde, indiceerden, geïndiceerd)
    • aangeven Verb (geef aan, geeft aan, gaf aan, gaven aan, aangegeven)
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
  3. wijzen
    – aanwijzingen vormen dat het zo is 1
    wijzen
    – aanwijzingen vormen dat het zo is 1
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • alles wijst erop dat hij gelijk heeft1
  4. wijzen
    – hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet 1
    wijzen
    – hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet 1
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • hij wijst hem de weg naar zee1
  5. wijzen
    – je hand of arm in die richting houden 1
    wijzen
    – je hand of arm in die richting houden 1
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • hij wijst naar de boot in de verte1
  6. wijzen
    – zijn aandacht erop vestigen 1
    wijzen
    – zijn aandacht erop vestigen 1
    • wijzen Verb (wijs, wijst, wees, wezen, gewezen)
      • ik wijs erop dat u de aanvraag volgende week in moet leveren1

Konjugationen für wijzen:

o.t.t.
  1. wijs
  2. wijst
  3. wijst
  4. wijzen
  5. wijzen
  6. wijzen
o.v.t.
  1. wees
  2. wees
  3. wees
  4. wezen
  5. wezen
  6. wezen
v.t.t.
  1. heb gewezen
  2. hebt gewezen
  3. heeft gewezen
  4. hebben gewezen
  5. hebben gewezen
  6. hebben gewezen
v.v.t.
  1. had gewezen
  2. had gewezen
  3. had gewezen
  4. hadden gewezen
  5. hadden gewezen
  6. hadden gewezen
o.t.t.t.
  1. zal wijzen
  2. zult wijzen
  3. zal wijzen
  4. zullen wijzen
  5. zullen wijzen
  6. zullen wijzen
o.v.t.t.
  1. zou wijzen
  2. zou wijzen
  3. zou wijzen
  4. zouden wijzen
  5. zouden wijzen
  6. zouden wijzen
diversen
  1. wijs!
  2. wijst!
  3. gewezen
  4. wijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "wijzen":


Verwandte Definitionen für "wijzen":

  1. aanwijzingen vormen dat het zo is1
    • alles wijst erop dat hij gelijk heeft1
  2. hem duidelijk maken waar het is of hoe het moet1
    • hij wijst hem de weg naar zee1
  3. je hand of arm in die richting houden1
    • hij wijst naar de boot in de verte1
  4. zijn aandacht erop vestigen1
    • ik wijs erop dat u de aanvraag volgende week in moet leveren1