Übersicht
Niederländisch Synonyms: mehr Daten
-
dicht:
- gesloten; dicht; afgesloten; toe; dicht opeen; op slot; dik
- dichten:
Niederländisch
Detailed Synonyms for dicht in Niederländisch
dicht:
-
dicht
-
dicht
-
dicht
-
dicht
– zonder veel tussenruimte 1 -
dicht
– je kunt er niet bij of in of door 1
Verwandte Wörter für "dicht":
Alternate Synonyms for "dicht":
Antonyme für "dicht":
Verwandte Definitionen für "dicht":
dicht form of dichten:
-
dichten
-
dichten
-
dichten
-
dichten
-
dichten
-
dichten
Konjugationen für dichten:
o.t.t.
- dicht
- dicht
- dicht
- dichten
- dichten
- dichten
o.v.t.
- dichtte
- dichtte
- dichtte
- dichtten
- dichtten
- dichtten
v.t.t.
- heb gedicht
- hebt gedicht
- heeft gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
- hebben gedicht
v.v.t.
- had gedicht
- had gedicht
- had gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
- hadden gedicht
o.t.t.t.
- zal dichten
- zult dichten
- zal dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
- zullen dichten
o.v.t.t.
- zou dichten
- zou dichten
- zou dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
- zouden dichten
diversen
- dicht!
- dicht!
- gedicht
- dichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze