Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. dealer:


Niederländisch

Detailed Synonyms for dealer in Niederländisch

dealer:

dealer [de ~ (m)] Nomen

  1. de dealer
    de dealer
  2. de dealer
    – wie iets koopt en weer verkoopt 1
    de handelaar; de dealer
    – wie iets koopt en weer verkoopt 1
    • handelaar [de ~ (m)] Nomen
      • de handelaar verkocht zijn hele voorraad1
    • dealer [de ~ (m)] Nomen
      • bij welke dealer heb je die auto gekocht?1

Verwandte Wörter für "dealer":

  • dealers

Alternate Synonyms for "dealer":


Verwandte Definitionen für "dealer":

  1. wie iets koopt en weer verkoopt1
    • bij welke dealer heb je die auto gekocht?1