Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. dampen:
  2. damp:


Niederländisch

Detailed Synonyms for dampen in Niederländisch

dampen:

dampen Verb (damp, dampt, dampte, dampten, gedampt)

  1. dampen
    verdampen; dampen; rook afgeven
    • verdampen Verb (verdamp, verdampt, verdampte, verdampten, verdampt)
    • dampen Verb (damp, dampt, dampte, dampten, gedampt)
  2. dampen
    stomen; dampen; uitwasemen; wasemen
    • stomen Verb (stoom, stoomt, stoomde, stoomden, gestoomd)
    • dampen Verb (damp, dampt, dampte, dampten, gedampt)
    • uitwasemen Verb (wasem uit, wasemt uit, wasemde uit, wasemden uit, uitgewasemd)
    • wasemen Verb (wasem, wasemt, wasemde, wasemden, gewasemd)
  3. dampen
    tabak roken; dampen

Konjugationen für dampen:

o.t.t.
  1. damp
  2. dampt
  3. dampt
  4. dampen
  5. dampen
  6. dampen
o.v.t.
  1. dampte
  2. dampte
  3. dampte
  4. dampten
  5. dampten
  6. dampten
v.t.t.
  1. heb gedampt
  2. hebt gedampt
  3. heeft gedampt
  4. hebben gedampt
  5. hebben gedampt
  6. hebben gedampt
v.v.t.
  1. had gedampt
  2. had gedampt
  3. had gedampt
  4. hadden gedampt
  5. hadden gedampt
  6. hadden gedampt
o.t.t.t.
  1. zal dampen
  2. zult dampen
  3. zal dampen
  4. zullen dampen
  5. zullen dampen
  6. zullen dampen
o.v.t.t.
  1. zou dampen
  2. zou dampen
  3. zou dampen
  4. zouden dampen
  5. zouden dampen
  6. zouden dampen
diversen
  1. damp!
  2. dampt!
  3. gedampt
  4. dampend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

dampen [de ~] Nomen, Plural

  1. de dampen
    de dampen

Verwandte Wörter für "dampen":


dampen form of damp:

damp [de ~ (m)] Nomen

  1. de damp
    de damp; de walm
    • damp [de ~ (m)] Nomen
    • walm [de ~ (m)] Nomen
    de rook
    – grijswitte wolkjes die opstijgen als iets brandt 1
    • rook [de ~ (m)] Nomen
      • er kwam rook uit het brandende huis1

Verwandte Wörter für "damp":