Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. computeriseren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for computeriseren in Niederländisch

computeriseren:

computeriseren Verb (computeriseer, computeriseert, computeriseerde, computeriseerden, gecomputeriseerd)

  1. computeriseren
    automatiseren; computeriseren
    • automatiseren Verb (automatiseer, automatiseert, automatiseerde, automatiseerden, geautomatiseerd)
    • computeriseren Verb (computeriseer, computeriseert, computeriseerde, computeriseerden, gecomputeriseerd)

Konjugationen für computeriseren:

o.t.t.
  1. computeriseer
  2. computeriseert
  3. computeriseert
  4. computeriseren
  5. computeriseren
  6. computeriseren
o.v.t.
  1. computeriseerde
  2. computeriseerde
  3. computeriseerde
  4. computeriseerden
  5. computeriseerden
  6. computeriseerden
v.t.t.
  1. heb gecomputeriseerd
  2. hebt gecomputeriseerd
  3. heeft gecomputeriseerd
  4. hebben gecomputeriseerd
  5. hebben gecomputeriseerd
  6. hebben gecomputeriseerd
v.v.t.
  1. had gecomputeriseerd
  2. had gecomputeriseerd
  3. had gecomputeriseerd
  4. hadden gecomputeriseerd
  5. hadden gecomputeriseerd
  6. hadden gecomputeriseerd
o.t.t.t.
  1. zal computeriseren
  2. zult computeriseren
  3. zal computeriseren
  4. zullen computeriseren
  5. zullen computeriseren
  6. zullen computeriseren
o.v.t.t.
  1. zou computeriseren
  2. zou computeriseren
  3. zou computeriseren
  4. zouden computeriseren
  5. zouden computeriseren
  6. zouden computeriseren
en verder
  1. ben gecomputeriseerd
  2. bent gecomputeriseerd
  3. is gecomputeriseerd
  4. zijn gecomputeriseerd
  5. zijn gecomputeriseerd
  6. zijn gecomputeriseerd
diversen
  1. computeriseer!
  2. computeriseert!
  3. gecomputeriseerd
  4. computeriserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze