Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. carboniseren:


Niederländisch

Detailed Synonyms for carboniseren in Niederländisch

carboniseren:

carboniseren Verb (carboniseer, carboniseert, carboniseerde, carboniseerden, gecarboniseerd)

  1. carboniseren
    carboniseren; verkolen
    • carboniseren Verb (carboniseer, carboniseert, carboniseerde, carboniseerden, gecarboniseerd)
    • verkolen Verb (verkool, verkoolt, verkoolde, verkoolden, verkoold)

Konjugationen für carboniseren:

o.t.t.
  1. carboniseer
  2. carboniseert
  3. carboniseert
  4. carboniseren
  5. carboniseren
  6. carboniseren
o.v.t.
  1. carboniseerde
  2. carboniseerde
  3. carboniseerde
  4. carboniseerden
  5. carboniseerden
  6. carboniseerden
v.t.t.
  1. heb gecarboniseerd
  2. hebt gecarboniseerd
  3. heeft gecarboniseerd
  4. hebben gecarboniseerd
  5. hebben gecarboniseerd
  6. hebben gecarboniseerd
v.v.t.
  1. had gecarboniseerd
  2. had gecarboniseerd
  3. had gecarboniseerd
  4. hadden gecarboniseerd
  5. hadden gecarboniseerd
  6. hadden gecarboniseerd
o.t.t.t.
  1. zal carboniseren
  2. zult carboniseren
  3. zal carboniseren
  4. zullen carboniseren
  5. zullen carboniseren
  6. zullen carboniseren
o.v.t.t.
  1. zou carboniseren
  2. zou carboniseren
  3. zou carboniseren
  4. zouden carboniseren
  5. zouden carboniseren
  6. zouden carboniseren
en verder
  1. is gecarboniseerd
  2. zijn gecarboniseerd
diversen
  1. carboniseer!
  2. carboniseert!
  3. gecarboniseerd
  4. carboniserend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze