Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze billijk

Synonyms for "billijk" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. billijk:
  2. billijken:

Niederländisch

Detailed Synonyms for billijk in Niederländisch

billijk:

billijk Adjektiv

  1. billijk
    billijk; schappelijk; redelijk; geschikt
  2. billijk
    rechtvaardig; billijk; rechtmatig; wettig; gewettigd; wetmatig
  3. billijk
    gerechtvaardigd; billijk; rechtmatig

Verwandte Wörter für "billijk":

  • billijkheid, billijker, billijkere, billijkst, billijkste, billijke

billijk form of billijken:

billijken Verb (billijk, billijkt, billijkte, billijkten, gebillijkt)

  1. billijken
    billijken; goedkeuren
    • billijken Verb (billijk, billijkt, billijkte, billijkten, gebillijkt)
    • goedkeuren Verb (keur goed, keurt goed, keurde goed, keurden goed, goedgekeurd)

Konjugationen für billijken:

o.t.t.
  1. billijk
  2. billijkt
  3. billijkt
  4. billijken
  5. billijken
  6. billijken
o.v.t.
  1. billijkte
  2. billijkte
  3. billijkte
  4. billijkten
  5. billijkten
  6. billijkten
v.t.t.
  1. heb gebillijkt
  2. hebt gebillijkt
  3. heeft gebillijkt
  4. hebben gebillijkt
  5. hebben gebillijkt
  6. hebben gebillijkt
v.v.t.
  1. had gebillijkt
  2. had gebillijkt
  3. had gebillijkt
  4. hadden gebillijkt
  5. hadden gebillijkt
  6. hadden gebillijkt
o.t.t.t.
  1. zal billijken
  2. zult billijken
  3. zal billijken
  4. zullen billijken
  5. zullen billijken
  6. zullen billijken
o.v.t.t.
  1. zou billijken
  2. zou billijken
  3. zou billijken
  4. zouden billijken
  5. zouden billijken
  6. zouden billijken
diversen
  1. billijk!
  2. billijkt!
  5. gebillijkt
  6. billijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0127 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden