Übersicht


Niederländisch

Detailed Synonyms for bezwaard in Niederländisch

bezwaard:

bezwaard Adjektiv

  1. bezwaard
    belast; bezwaard

Verwandte Wörter für "bezwaard":

  • bezwaardheid

bezwaard form of bezwaren:

bezwaren Verb (bezwaar, bezwaart, bezwaarde, bezwaarden, bezwaard)

  1. bezwaren
    bezwaren; bezwaar maken; bezwaar aantekenen
    • bezwaren Verb (bezwaar, bezwaart, bezwaarde, bezwaarden, bezwaard)
    • bezwaar maken Verb (maak bezwaar, maakt bezwaar, maakte bezwaar, maakten bezwaar, bezwaar gemaakt)
    • bezwaar aantekenen Verb (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
  2. bezwaren
    bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen

Konjugationen für bezwaren:

o.t.t.
  1. bezwaar
  2. bezwaart
  3. bezwaart
  4. bezwaren
  5. bezwaren
  6. bezwaren
o.v.t.
  1. bezwaarde
  2. bezwaarde
  3. bezwaarde
  4. bezwaarden
  5. bezwaarden
  6. bezwaarden
v.t.t.
  1. heb bezwaard
  2. hebt bezwaard
  3. heeft bezwaard
  4. hebben bezwaard
  5. hebben bezwaard
  6. hebben bezwaard
v.v.t.
  1. had bezwaard
  2. had bezwaard
  3. had bezwaard
  4. hadden bezwaard
  5. hadden bezwaard
  6. hadden bezwaard
o.t.t.t.
  1. zal bezwaren
  2. zult bezwaren
  3. zal bezwaren
  4. zullen bezwaren
  5. zullen bezwaren
  6. zullen bezwaren
o.v.t.t.
  1. zou bezwaren
  2. zou bezwaren
  3. zou bezwaren
  4. zouden bezwaren
  5. zouden bezwaren
  6. zouden bezwaren
diversen
  1. bezwaar!
  2. bezwaart!
  3. bezwaard
  4. bezwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "bezwaren":