Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. bestrijken:


Niederländisch

Detailed Synonyms for bestrijken in Niederländisch

bestrijken:

bestrijken Verb (bestrijk, bestrijkt, bestreek, bestreken, bestreken)

  1. bestrijken
    bestrijken; tijd in beslag nemen

Konjugationen für bestrijken:

o.t.t.
  1. bestrijk
  2. bestrijkt
  3. bestrijkt
  4. bestrijken
  5. bestrijken
  6. bestrijken
o.v.t.
  1. bestreek
  2. bestreek
  3. bestreek
  4. bestreken
  5. bestreken
  6. bestreken
v.t.t.
  1. heb bestreken
  2. hebt bestreken
  3. heeft bestreken
  4. hebben bestreken
  5. hebben bestreken
  6. hebben bestreken
v.v.t.
  1. had bestreken
  2. had bestreken
  3. had bestreken
  4. hadden bestreken
  5. hadden bestreken
  6. hadden bestreken
o.t.t.t.
  1. zal bestrijken
  2. zult bestrijken
  3. zal bestrijken
  4. zullen bestrijken
  5. zullen bestrijken
  6. zullen bestrijken
o.v.t.t.
  1. zou bestrijken
  2. zou bestrijken
  3. zou bestrijken
  4. zouden bestrijken
  5. zouden bestrijken
  6. zouden bestrijken
diversen
  1. bestrijk!
  2. bestrijkt!
  3. bestreken
  4. bestrijkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Synonyms for bestrijken