Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. beseffen:
  2. besef:


Niederländisch

Detailed Synonyms for beseffen in Niederländisch

beseffen:

beseffen Verb (besef, beseft, besefte, beseften, beseft)

  1. beseffen
    realiseren; onderkennen; beseffen; inzien; doorzien
    • realiseren Verb (realiseer, realiseert, realiseerde, realiseerden, gerealiseerd)
    • onderkennen Verb (onderken, onderkent, onderkende, onderkenden, onderkend)
    • beseffen Verb (besef, beseft, besefte, beseften, beseft)
    • inzien Verb (zie in, ziet in, zag in, zagen in, ingezien)
    • doorzien Verb (doorzie, doorziet, doorzag, doorzagen, doorzien)

Konjugationen für beseffen:

o.t.t.
  1. besef
  2. beseft
  3. beseft
  4. beseffen
  5. beseffen
  6. beseffen
o.v.t.
  1. besefte
  2. besefte
  3. besefte
  4. beseften
  5. beseften
  6. beseften
v.t.t.
  1. heb beseft
  2. hebt beseft
  3. heeft beseft
  4. hebben beseft
  5. hebben beseft
  6. hebben beseft
v.v.t.
  1. had beseft
  2. had beseft
  3. had beseft
  4. hadden beseft
  5. hadden beseft
  6. hadden beseft
o.t.t.t.
  1. zal beseffen
  2. zult beseffen
  3. zal beseffen
  4. zullen beseffen
  5. zullen beseffen
  6. zullen beseffen
o.v.t.t.
  1. zou beseffen
  2. zou beseffen
  3. zou beseffen
  4. zouden beseffen
  5. zouden beseffen
  6. zouden beseffen
diversen
  1. besef!
  2. beseft!
  3. beseft
  4. beseffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Wörter für "beseffen":


besef:

besef [het ~] Nomen

  1. het besef
    het bewustzijn; het besef; de notie; het benul

Verwandte Wörter für "besef":