Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze beluisteren

Synonyms for "beluisteren" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. beluisteren:

Niederländisch

Detailed Synonyms for beluisteren in Niederländisch

beluisteren:

beluisteren Verb (beluister, beluistert, beluisterde, beluisterden, beluisterd)

  1. beluisteren
    luisteren; beluisteren
    • luisteren Verb (luister, luistert, luisterde, luisterden, geluisterd)
    • beluisteren Verb (beluister, beluistert, beluisterde, beluisterden, beluisterd)

Konjugationen für beluisteren:

o.t.t.
  1. beluister
  2. beluistert
  3. beluistert
  4. beluisteren
  5. beluisteren
  6. beluisteren
o.v.t.
  1. beluisterde
  2. beluisterde
  3. beluisterde
  4. beluisterden
  5. beluisterden
  6. beluisterden
v.t.t.
  1. heb beluisterd
  2. hebt beluisterd
  3. heeft beluisterd
  4. hebben beluisterd
  5. hebben beluisterd
  6. hebben beluisterd
v.v.t.
  1. had beluisterd
  2. had beluisterd
  3. had beluisterd
  4. hadden beluisterd
  5. hadden beluisterd
  6. hadden beluisterd
o.t.t.t.
  1. zal beluisteren
  2. zult beluisteren
  3. zal beluisteren
  4. zullen beluisteren
  5. zullen beluisteren
  6. zullen beluisteren
o.v.t.t.
  1. zou beluisteren
  2. zou beluisteren
  3. zou beluisteren
  4. zouden beluisteren
  5. zouden beluisteren
  6. zouden beluisteren
diversen
  1. beluister!
  2. beluistert!
  5. beluisterd
  6. beluisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0112 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden