Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze afscheuren

Synonyms for "afscheuren" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. afscheuren:

Niederländisch

Detailed Synonyms for afscheuren in Niederländisch

afscheuren:

afscheuren Verb (scheur af, scheurt af, scheurde af, scheurden af, afgescheurd)

  1. afscheuren
    afrukken; afscheuren
    • afrukken Verb (ruk af, rukt af, rukte af, rukten af, afgerukt)
    • afscheuren Verb (scheur af, scheurt af, scheurde af, scheurden af, afgescheurd)

Konjugationen für afscheuren:

o.t.t.
  1. scheur af
  2. scheurt af
  3. scheurt af
  4. scheuren af
  5. scheuren af
  6. scheuren af
o.v.t.
  1. scheurde af
  2. scheurde af
  3. scheurde af
  4. scheurden af
  5. scheurden af
  6. scheurden af
v.t.t.
  1. heb afgescheurd
  2. hebt afgescheurd
  3. heeft afgescheurd
  4. hebben afgescheurd
  5. hebben afgescheurd
  6. hebben afgescheurd
v.v.t.
  1. had afgescheurd
  2. had afgescheurd
  3. had afgescheurd
  4. hadden afgescheurd
  5. hadden afgescheurd
  6. hadden afgescheurd
o.t.t.t.
  1. zal afscheuren
  2. zult afscheuren
  3. zal afscheuren
  4. zullen afscheuren
  5. zullen afscheuren
  6. zullen afscheuren
o.v.t.t.
  1. zou afscheuren
  2. zou afscheuren
  3. zou afscheuren
  4. zouden afscheuren
  5. zouden afscheuren
  6. zouden afscheuren
diversen
  1. scheur af!
  2. scheurt af!
  5. afgescheurd
  6. afscheurende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0489 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden