Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Niederländisch ->übersetze afladen

Synonyms for "afladen" in Niederländisch

Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. afladen:

Niederländisch

Detailed Synonyms for afladen in Niederländisch

afladen:

afladen Verb (laad af, laadt af, laadde af, laadden af, afgeladen)

  1. afladen
    ontladen; lossen; afladen; iets uitladen
    • ontladen Verb (ontlaad, ontlaadt, ontlaadde, ontlaadden, ontladen)
    • lossen Verb (los, lost, loste, losten, gelost)
    • afladen Verb (laad af, laadt af, laadde af, laadden af, afgeladen)

Konjugationen für afladen:

o.t.t.
  1. laad af
  2. laadt af
  3. laadt af
  4. laden af
  5. laden af
  6. laden af
o.v.t.
  1. laadde af
  2. laadde af
  3. laadde af
  4. laadden af
  5. laadden af
  6. laadden af
v.t.t.
  1. ben afgeladen
  2. bent afgeladen
  3. is afgeladen
  4. zijn afgeladen
  5. zijn afgeladen
  6. zijn afgeladen
v.v.t.
  1. was afgeladen
  2. was afgeladen
  3. was afgeladen
  4. waren afgeladen
  5. waren afgeladen
  6. waren afgeladen
o.t.t.t.
  1. zal afladen
  2. zult afladen
  3. zal afladen
  4. zullen afladen
  5. zullen afladen
  6. zullen afladen
o.v.t.t.
  1. zou afladen
  2. zou afladen
  3. zou afladen
  4. zouden afladen
  5. zouden afladen
  6. zouden afladen
diversen
  1. laad af!
  2. laadt af!
  5. afgeladen
  6. afladende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afladen [znw.] Nomen

  1. afladen
    het lossen; uitladen; afladen







Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0266 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden