Übersicht
Niederländisch Synonyms:   mehr Daten
  1. aanwijzen:


Niederländisch

Detailed Synonyms for aanwijzen in Niederländisch

aanwijzen:

aanwijzen [znw.] Nomen

  1. aanwijzen
    aanduiden; aanwijzen

aanwijzen Verb (wijs aan, wijst aan, wees aan, wezen aan, aangewezen)

  1. aanwijzen
    – je vinger op iets of iemand richten 1
    aanwijzen
    – je vinger op iets of iemand richten 1
    • aanwijzen Verb (wijs aan, wijst aan, wees aan, wezen aan, aangewezen)
      • Jan wijst op de kaart aan waar Utrecht ligt1
  2. aanwijzen
    aanwijzen
    • aanwijzen Verb (wijs aan, wijst aan, wees aan, wezen aan, aangewezen)

Konjugationen für aanwijzen:

o.t.t.
  1. wijs aan
  2. wijst aan
  3. wijst aan
  4. wijzen aan
  5. wijzen aan
  6. wijzen aan
o.v.t.
  1. wees aan
  2. wees aan
  3. wees aan
  4. wezen aan
  5. wezen aan
  6. wezen aan
v.t.t.
  1. heb aangewezen
  2. hebt aangewezen
  3. heeft aangewezen
  4. hebben aangewezen
  5. hebben aangewezen
  6. hebben aangewezen
v.v.t.
  1. had aangewezen
  2. had aangewezen
  3. had aangewezen
  4. hadden aangewezen
  5. hadden aangewezen
  6. hadden aangewezen
o.t.t.t.
  1. zal aanwijzen
  2. zult aanwijzen
  3. zal aanwijzen
  4. zullen aanwijzen
  5. zullen aanwijzen
  6. zullen aanwijzen
o.v.t.t.
  1. zou aanwijzen
  2. zou aanwijzen
  3. zou aanwijzen
  4. zouden aanwijzen
  5. zouden aanwijzen
  6. zouden aanwijzen
diversen
  1. wijs aan!
  2. wijst aan!
  3. aangewezen
  4. aanwijzende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Verwandte Definitionen für "aanwijzen":

  1. je vinger op iets of iemand richten1
    • Jan wijst op de kaart aan waar Utrecht ligt1

Related Synonyms for aanwijzen