Niederländisch

Detailed Synonyms for aanval in Niederländisch

aanval:

aanval [de ~ (m)] Nomen

  1. de aanval
    de aanval; de run; de attaque; de stormaanval; het offensief; de bestorming; de stormloop
  2. de aanval
    de opwelling; de vlaag; de aanval; de bevlieging
  3. de aanval
    de aanval
  4. de aanval
    – een poging om door woorden of geweld van iemand te winnen 1
    de aanval
    – een poging om door woorden of geweld van iemand te winnen 1
    • aanval [de ~ (m)] Nomen
      • hij deed een aanval op stellingen van de vijand1
  5. de aanval
    – kortdurende heftige verschijnselen van een ziekte 1
    de aanval
    – kortdurende heftige verschijnselen van een ziekte 1
    • aanval [de ~ (m)] Nomen
      • hij kreeg een aanval van allergie1

Verwandte Definitionen für "aanval":

  1. een poging om door woorden of geweld van iemand te winnen1
    • hij deed een aanval op stellingen van de vijand1
  2. kortdurende heftige verschijnselen van een ziekte1
    • hij kreeg een aanval van allergie1

aanval form of aanvallen:

aanvallen Verb (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)

  1. aanvallen
    aanvallen; attaqueren; overvallen; bestormen
    • aanvallen Verb (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)
    • attaqueren Verb (attaqueer, attaqueert, attaqueerde, attaqueerden, geattaqueerd)
    • overvallen Verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • bestormen Verb (bestorm, bestormt, bestormde, bestormden, bestormd)
  2. aanvallen
    – proberen door vechten van iemand te winnen 1
    aanvallen
    – proberen door vechten van iemand te winnen 1
    • aanvallen Verb (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)
      • de soldaten moesten de vijand aanvallen1

Konjugationen für aanvallen:

o.t.t.
  1. val aan
  2. valt aan
  3. valt aan
  4. vallen aan
  5. vallen aan
  6. vallen aan
o.v.t.
  1. viel aan
  2. viel aan
  3. viel aan
  4. vielen aan
  5. vielen aan
  6. vielen aan
v.t.t.
  1. heb aangevallen
  2. hebt aangevallen
  3. heeft aangevallen
  4. hebben aangevallen
  5. hebben aangevallen
  6. hebben aangevallen
v.v.t.
  1. had aangevallen
  2. had aangevallen
  3. had aangevallen
  4. hadden aangevallen
  5. hadden aangevallen
  6. hadden aangevallen
o.t.t.t.
  1. zal aanvallen
  2. zult aanvallen
  3. zal aanvallen
  4. zullen aanvallen
  5. zullen aanvallen
  6. zullen aanvallen
o.v.t.t.
  1. zou aanvallen
  2. zou aanvallen
  3. zou aanvallen
  4. zouden aanvallen
  5. zouden aanvallen
  6. zouden aanvallen
diversen
  1. val aan!
  2. valt aan!
  3. aangevallen
  4. aanvallende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aanvallen [het ~] Nomen

  1. het aanvallen
    het aanvallen; attaqueren

aanvallen [de ~] Nomen, Plural

  1. de aanvallen
    de beroertes; de aanvallen; de attaques

Antonyme für "aanvallen":


Verwandte Definitionen für "aanvallen":

  1. proberen door vechten van iemand te winnen1
    • de soldaten moesten de vijand aanvallen1

Related Synonyms for aanval