Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. zwetsen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für zwetsen (Niederländisch) ins Französisch

zwetsen:

zwetsen Verb (zwets, zwetst, zwetste, zwetsten, gezwetst)

  1. zwetsen (kletspraat verkopen; lullen; zwammen; zeveren)
    radoter; baragouiner; cancaner; jacasser; parler dans le vide; dire des bêtises; papoter; caqueter
    • radoter Verb (radote, radotes, radotons, radotez, )
    • baragouiner Verb (baragouine, baragouines, baragouinons, baragouinez, )
    • cancaner Verb (cancane, cancanes, cancanons, cancanez, )
    • jacasser Verb (jacasse, jacasses, jacassons, jacassez, )
    • papoter Verb (papote, papotes, papotons, papotez, )
    • caqueter Verb (caquette, caquettes, caquetons, caquetez, )

Konjugationen für zwetsen:

o.t.t.
  1. zwets
  2. zwetst
  3. zwetst
  4. zwetsen
  5. zwetsen
  6. zwetsen
o.v.t.
  1. zwetste
  2. zwetste
  3. zwetste
  4. zwetsten
  5. zwetsten
  6. zwetsten
v.t.t.
  1. heb gezwetst
  2. hebt gezwetst
  3. heeft gezwetst
  4. hebben gezwetst
  5. hebben gezwetst
  6. hebben gezwetst
v.v.t.
  1. had gezwetst
  2. had gezwetst
  3. had gezwetst
  4. hadden gezwetst
  5. hadden gezwetst
  6. hadden gezwetst
o.t.t.t.
  1. zal zwetsen
  2. zult zwetsen
  3. zal zwetsen
  4. zullen zwetsen
  5. zullen zwetsen
  6. zullen zwetsen
o.v.t.t.
  1. zou zwetsen
  2. zou zwetsen
  3. zou zwetsen
  4. zouden zwetsen
  5. zouden zwetsen
  6. zouden zwetsen
diversen
  1. zwets!
  2. zwetst!
  3. gezwetst
  4. zwetsend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für zwetsen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
baragouiner kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen bazelen; brabbelen; krompraten; lallen; morren; murmeren; ontevreden mompelen; wauwelen
cancaner kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; praten; snateren; spreken; wauwelen; zwammen
caqueter kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen
dire des bêtises kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen
jacasser kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwaken; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen
papoter kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen babbelen; kakelen; klappen; kletsen; kwebbelen; kwekken; kwetteren; kwijlen; praten; snateren; spreken; wauwelen; zeveren; zwammen
parler dans le vide kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen keuvelen; kwijlen; zeveren
radoter kletspraat verkopen; lullen; zeveren; zwammen; zwetsen kwijlen; zeveren

Wiktionary Übersetzungen für zwetsen:


Cross Translation:
FromToVia
zwetsen bavarder gossip — to talk idly