Niederländisch
Detailübersetzungen für uitdrukking geven aan (Niederländisch) ins Französisch
uitdrukking geven aan:
uitdrukking geven aan Verb (geef uitdrukking aan, geeft uitdrukking aan, gaf uitdrukking aan, gaven uitdrukking aan, uitdrukking gegeven aan)
-
uitdrukking geven aan (uiten; uitdrukken; verwoorden; uiting geven aan; vertolken)
exprimer; raconter; prononcer; se manifester; interpréter; donner tournure à; manifester; dire; avancer; communiquer; traduire; parler; formuler; proférer; se traduire; imiter; s'exprimer; faire un discours-
exprimer Verb (exprime, exprimes, exprimons, exprimez, expriment, exprimais, exprimait, exprimions, exprimiez, exprimaient, exprimai, exprimas, exprima, exprimâmes, exprimâtes, exprimèrent, exprimerai, exprimeras, exprimera, exprimerons, exprimerez, exprimeront)
-
raconter Verb (raconte, racontes, racontons, racontez, racontent, racontais, racontait, racontions, racontiez, racontaient, racontai, racontas, raconta, racontâmes, racontâtes, racontèrent, raconterai, raconteras, racontera, raconterons, raconterez, raconteront)
-
prononcer Verb (prononce, prononces, prononçons, prononcez, prononcent, prononçais, prononçait, prononcions, prononciez, prononçaient, prononçai, prononças, prononça, prononçâmes, prononçâtes, prononcèrent, prononcerai, prononceras, prononcera, prononcerons, prononcerez, prononceront)
-
se manifester Verb
-
interpréter Verb (interprète, interprètes, interprétons, interprétez, interprètent, interprétais, interprétait, interprétions, interprétiez, interprétaient, interprétai, interprétas, interpréta, interprétâmes, interprétâtes, interprétèrent, interpréterai, interpréteras, interprétera, interpréterons, interpréterez, interpréteront)
-
donner tournure à Verb
-
manifester Verb (manifeste, manifestes, manifestons, manifestez, manifestent, manifestais, manifestait, manifestions, manifestiez, manifestaient, manifestai, manifestas, manifesta, manifestâmes, manifestâtes, manifestèrent, manifesterai, manifesteras, manifestera, manifesterons, manifesterez, manifesteront)
-
dire Verb (dis, dit, disons, dites, disent, disais, disait, disions, disiez, disaient, dîmes, dîtes, dirent, dirai, diras, dira, dirons, direz, diront)
-
avancer Verb (avance, avances, avançons, avancez, avancent, avançais, avançait, avancions, avanciez, avançaient, avançai, avanças, avança, avançâmes, avançâtes, avancèrent, avancerai, avanceras, avancera, avancerons, avancerez, avanceront)
-
communiquer Verb (communique, communiques, communiquons, communiquez, communiquent, communiquais, communiquait, communiquions, communiquiez, communiquaient, communiquai, communiquas, communiqua, communiquâmes, communiquâtes, communiquèrent, communiquerai, communiqueras, communiquera, communiquerons, communiquerez, communiqueront)
-
traduire Verb (traduis, traduit, traduisons, traduisez, traduisent, traduisais, traduisait, traduisions, traduisiez, traduisaient, traduisis, traduisit, traduisîmes, traduisîtes, traduisirent, traduirai, traduiras, traduira, traduirons, traduirez, traduiront)
-
parler Verb (parle, parles, parlons, parlez, parlent, parlais, parlait, parlions, parliez, parlaient, parlai, parlas, parla, parlâmes, parlâtes, parlèrent, parlerai, parleras, parlera, parlerons, parlerez, parleront)
-
formuler Verb (formule, formules, formulons, formulez, formulent, formulais, formulait, formulions, formuliez, formulaient, formulai, formulas, formula, formulâmes, formulâtes, formulèrent, formulerai, formuleras, formulera, formulerons, formulerez, formuleront)
-
proférer Verb (profère, profères, proférons, proférez, profèrent, proférais, proférait, proférions, profériez, proféraient, proférai, proféras, proféra, proférâmes, proférâtes, proférèrent, proférerai, proféreras, proférera, proférerons, proférerez, proféreront)
-
se traduire Verb
-
imiter Verb (imite, imites, imitons, imitez, imitent, imitais, imitait, imitions, imitiez, imitaient, imitai, imitas, imita, imitâmes, imitâtes, imitèrent, imiterai, imiteras, imitera, imiterons, imiterez, imiteront)
-
s'exprimer Verb
-
faire un discours Verb
-
Konjugationen für uitdrukking geven aan:
o.t.t.
- geef uitdrukking aan
- geeft uitdrukking aan
- geeft uitdrukking aan
- geven uitdrukking aan
- geven uitdrukking aan
- geven uitdrukking aan
o.v.t.
- gaf uitdrukking aan
- gaf uitdrukking aan
- gaf uitdrukking aan
- gaven uitdrukking aan
- gaven uitdrukking aan
- gaven uitdrukking aan
v.t.t.
- heb uitdrukking gegeven aan
- hebt uitdrukking gegeven aan
- heeft uitdrukking gegeven aan
- hebben uitdrukking gegeven aan
- hebben uitdrukking gegeven aan
- hebben uitdrukking gegeven aan
v.v.t.
- had uitdrukking gegeven aan
- had uitdrukking gegeven aan
- had uitdrukking gegeven aan
- hadden uitdrukking gegeven aan
- hadden uitdrukking gegeven aan
- hadden uitdrukking gegeven aan
o.t.t.t.
- zal uitdrukking geven aan
- zult uitdrukking geven aan
- zal uitdrukking geven aan
- zullen uitdrukking geven aan
- zullen uitdrukking geven aan
- zullen uitdrukking geven aan
o.v.t.t.
- zou uitdrukking geven aan
- zou uitdrukking geven aan
- zou uitdrukking geven aan
- zouden uitdrukking geven aan
- zouden uitdrukking geven aan
- zouden uitdrukking geven aan
en verder
- ben uitdrukking gegeven aan
- bent uitdrukking gegeven aan
- is uitdrukking gegeven aan
- zijn uitdrukking gegeven aan
- zijn uitdrukking gegeven aan
- zijn uitdrukking gegeven aan
diversen
- geef uitdrukking aan!
- geeft uitdrukking aan!
- uitdrukking gegeven aan
- uitdrukking gevend aan
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitdrukking geven aan:
Computerübersetzung von Drittern: