Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. ronken:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ronken (Niederländisch) ins Französisch

ronken:

ronken Verb (ronk, ronkt, ronkte, ronkten, geronkt)

  1. ronken (snorren; zagen; knorren)
    ronfler; ronronner
    • ronfler Verb (ronfle, ronfles, ronflons, ronflez, )
    • ronronner Verb (ronronne, ronronnes, ronronnons, ronronnez, )

Konjugationen für ronken:

o.t.t.
  1. ronk
  2. ronkt
  3. ronkt
  4. ronken
  5. ronken
  6. ronken
o.v.t.
  1. ronkte
  2. ronkte
  3. ronkte
  4. ronkten
  5. ronkten
  6. ronkten
v.t.t.
  1. heb geronkt
  2. hebt geronkt
  3. heeft geronkt
  4. hebben geronkt
  5. hebben geronkt
  6. hebben geronkt
v.v.t.
  1. had geronkt
  2. had geronkt
  3. had geronkt
  4. hadden geronkt
  5. hadden geronkt
  6. hadden geronkt
o.t.t.t.
  1. zal ronken
  2. zult ronken
  3. zal ronken
  4. zullen ronken
  5. zullen ronken
  6. zullen ronken
o.v.t.t.
  1. zou ronken
  2. zou ronken
  3. zou ronken
  4. zouden ronken
  5. zouden ronken
  6. zouden ronken
diversen
  1. ronk!
  2. ronkt!
  3. geronkt
  4. ronkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ronken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ronfler knorren; ronken; snorren; zagen snurken
ronronner knorren; ronken; snorren; zagen spinnen

Wiktionary Übersetzungen für ronken:

ronken
verb
  1. het maken van een aanhoudend geluid dat het midden houdt tussen zoemen en sputteren
  2. bovengenoemd geluid produceren tijdens het slapen
  3. diep slapen
ronken