Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. overlezen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für overlezen (Niederländisch) ins Französisch

overlezen:

overlezen Verb (overlees, overleest, overlas, overlazen, overlezen)

  1. overlezen (opnieuw lezen; nalezen)
    relire
    • relire Verb (relis, relit, relisons, relisez, )

Konjugationen für overlezen:

o.t.t.
  1. overlees
  2. overleest
  3. overleest
  4. overlezen
  5. overlezen
  6. overlezen
o.v.t.
  1. overlas
  2. overlas
  3. overlas
  4. overlazen
  5. overlazen
  6. overlazen
v.t.t.
  1. heb overlezen
  2. hebt overlezen
  3. heeft overlezen
  4. hebben overlezen
  5. hebben overlezen
  6. hebben overlezen
v.v.t.
  1. had overlezen
  2. had overlezen
  3. had overlezen
  4. hadden overlezen
  5. hadden overlezen
  6. hadden overlezen
o.t.t.t.
  1. zal overlezen
  2. zult overlezen
  3. zal overlezen
  4. zullen overlezen
  5. zullen overlezen
  6. zullen overlezen
o.v.t.t.
  1. zou overlezen
  2. zou overlezen
  3. zou overlezen
  4. zouden overlezen
  5. zouden overlezen
  6. zouden overlezen
diversen
  1. overlees!
  2. overleest!
  3. overlezen
  4. overlezend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für overlezen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
relire herlezen; nalezen; opnieuw lezen; overlezen