Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. opveren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für opveren (Niederländisch) ins Französisch

opveren:

opveren Verb (veer op, veert op, veerde op, veerden op, opgeveerd)

  1. opveren (veren)
  2. opveren
    rebondir; sursauter; tressauter
    • rebondir Verb (rebondis, rebondit, rebondissons, rebondissez, )
    • sursauter Verb (sursaute, sursautes, sursautons, sursautez, )
    • tressauter Verb (tressaute, tressautes, tressautons, tressautez, )

Konjugationen für opveren:

o.t.t.
  1. veer op
  2. veert op
  3. veert op
  4. veren op
  5. veren op
  6. veren op
o.v.t.
  1. veerde op
  2. veerde op
  3. veerde op
  4. veerden op
  5. veerden op
  6. veerden op
v.t.t.
  1. ben opgeveerd
  2. bent opgeveerd
  3. is opgeveerd
  4. zijn opgeveerd
  5. zijn opgeveerd
  6. zijn opgeveerd
v.v.t.
  1. was opgeveerd
  2. was opgeveerd
  3. was opgeveerd
  4. waren opgeveerd
  5. waren opgeveerd
  6. waren opgeveerd
o.t.t.t.
  1. zal opveren
  2. zult opveren
  3. zal opveren
  4. zullen opveren
  5. zullen opveren
  6. zullen opveren
o.v.t.t.
  1. zou opveren
  2. zou opveren
  3. zou opveren
  4. zouden opveren
  5. zouden opveren
  6. zouden opveren
diversen
  1. veer op!
  2. veert op!
  3. opgeveerd
  4. opverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für opveren:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
sursauter opschrikken
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
faire ressort opveren; veren
rebondir opveren afstuiten; butsen; kaatsen; ketsen; terugspringen; terugstuiten
sursauter opveren heen en weer zwaaien; opschrikken; slingeren; zwaaien; zwenken
tressauter opveren heen en weer zwaaien; slingeren; zwaaien; zwenken
être élastique opveren; veren