Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. afgeladen:
  2. afladen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afgeladen (Niederländisch) ins Französisch

afgeladen:

afgeladen Adjektiv

  1. afgeladen (vol)
    bourré; aux combles

Übersetzung Matrix für afgeladen:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aux combles afgeladen; vol
bourré afgeladen; vol beschonken; bezopen; bomvol; dronken; gevuld; knalvol; ladderzat; laveloos; opgevuld; overvol; propvol; smoordronken; stampvol; stomdroken; stomdronken; straalbezopen; tjokvol; toeter; vol; volgepropt; volgestopt; zat

afladen:

afladen Verb (laad af, laadt af, laadde af, laadden af, afgeladen)

  1. afladen (iets uitladen; ontladen; lossen)
    décharger; débarquer
    • décharger Verb (décharge, décharges, déchargons, déchargez, )
    • débarquer Verb (débarque, débarques, débarquons, débarquez, )

Konjugationen für afladen:

o.t.t.
  1. laad af
  2. laadt af
  3. laadt af
  4. laden af
  5. laden af
  6. laden af
o.v.t.
  1. laadde af
  2. laadde af
  3. laadde af
  4. laadden af
  5. laadden af
  6. laadden af
v.t.t.
  1. ben afgeladen
  2. bent afgeladen
  3. is afgeladen
  4. zijn afgeladen
  5. zijn afgeladen
  6. zijn afgeladen
v.v.t.
  1. was afgeladen
  2. was afgeladen
  3. was afgeladen
  4. waren afgeladen
  5. waren afgeladen
  6. waren afgeladen
o.t.t.t.
  1. zal afladen
  2. zult afladen
  3. zal afladen
  4. zullen afladen
  5. zullen afladen
  6. zullen afladen
o.v.t.t.
  1. zou afladen
  2. zou afladen
  3. zou afladen
  4. zouden afladen
  5. zouden afladen
  6. zouden afladen
diversen
  1. laad af!
  2. laadt af!
  3. afgeladen
  4. afladende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

afladen [znw.] Nomen

  1. afladen (lossen; uitladen)
    le déchargement; la décharge

Übersetzung Matrix für afladen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
décharge afladen; lossen; uitladen barak; belt; bouwkeet; decharge; drainage; drooglegging; hangaar; keet; leegmaken; loods; ontwatering; spuiïng; stortplaats; uitladen
déchargement afladen; lossen; uitladen elektrische ontlading; leegmaken; lossing; offloading; ontlading; ontlasting; plotselinge uitbarsting; stoelgang; uitladen; uitlading; van een last ontdoen; verlichting; verzachting
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
débarquer afladen; iets uitladen; lossen; ontladen aan land gaan; aan wal gaan; debarkeren; lossen; ontschepen; uitladen
décharger afladen; iets uitladen; lossen; ontladen aan de dijk zetten; afdanken; afmaken; afreageren; afscheiden; afschieten; afslachten; afvloeien; afvoeren; afvuren; bliksemen; congé geven; dechargeren; doden; ecarteren; eruit gooien; flitsen; ledigen; leeggieten; leegmaken; leegstorten; lichten; lossen; lozen; luchten; moorden; neerhalen; neersabelen; neerschieten; om het leven brengen; ombrengen; onschuldig verklaren; ontheffen; ontslaan; oplichten; schieten; schieten op; schoten lossen; uitgieten; uitladen; uitscheiden; uitschenken; uitstoten; uitsturen; uitwerpen; van zijn positie verdrijven; vermoorden; verzenden; vrijpleiten; vrijspreken; vuren; weerlichten; wegsturen; wegzenden; zuiveren

Wiktionary Übersetzungen für afladen:

afladen
Cross Translation:
FromToVia
afladen télécharger download — to transfer data from a remote computer to a local one

Computerübersetzung von Drittern: