Übersicht
Niederländisch nach Französisch:   mehr Daten
  1. aanvliegen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanvliegen (Niederländisch) ins Französisch

aanvliegen:

aanvliegen Verb (vlieg aan, vliegt aan, vloog aan, vlogen aan, aangevlogen)

  1. aanvliegen (naderen)

Konjugationen für aanvliegen:

o.t.t.
  1. vlieg aan
  2. vliegt aan
  3. vliegt aan
  4. vliegen aan
  5. vliegen aan
  6. vliegen aan
o.v.t.
  1. vloog aan
  2. vloog aan
  3. vloog aan
  4. vlogen aan
  5. vlogen aan
  6. vlogen aan
v.t.t.
  1. heb aangevlogen
  2. hebt aangevlogen
  3. heeft aangevlogen
  4. hebben aangevlogen
  5. hebben aangevlogen
  6. hebben aangevlogen
v.v.t.
  1. had aangevlogen
  2. had aangevlogen
  3. had aangevlogen
  4. hadden aangevlogen
  5. hadden aangevlogen
  6. hadden aangevlogen
o.t.t.t.
  1. zal aanvliegen
  2. zult aanvliegen
  3. zal aanvliegen
  4. zullen aanvliegen
  5. zullen aanvliegen
  6. zullen aanvliegen
o.v.t.t.
  1. zou aanvliegen
  2. zou aanvliegen
  3. zou aanvliegen
  4. zouden aanvliegen
  5. zouden aanvliegen
  6. zouden aanvliegen
en verder
  1. ben aangevlogen
  2. bent aangevlogen
  3. is aangevlogen
  4. zijn aangevlogen
  5. zijn aangevlogen
  6. zijn aangevlogen
diversen
  1. vlieg aan!
  2. vliegt aan!
  3. aangevlogen
  4. aanvliegende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanvliegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
s'approcher de aanvliegen; naderen dichterbij komen; naderen
voler sur aanvliegen; naderen iemand aanvliegen

Verwandte Übersetzungen für aanvliegen