Niederländisch
Detailübersetzungen für zieden (Niederländisch) ins Spanisch
zieden:
-
zieden (koken van woede)
estar hirviendo de rabia; hervir; estar malísimo; hacer hervir; bullir-
hervir Verb
-
estar malísimo Verb
-
hacer hervir Verb
-
bullir Verb
Konjugationen für zieden:
o.t.t.
- zied
- ziedt
- ziedt
- zieden
- zieden
- zieden
o.v.t.
- ziedde
- ziedde
- ziedde
- ziedden
- ziedden
- ziedden
v.t.t.
- heb gezoden
- hebt gezoden
- heeft gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
- hebben gezoden
v.v.t.
- had gezoden
- had gezoden
- had gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
- hadden gezoden
o.t.t.t.
- zal zieden
- zult zieden
- zal zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
- zullen zieden
o.v.t.t.
- zou zieden
- zou zieden
- zou zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
- zouden zieden
diversen
- zied!
- ziedt!
- gezoden
- ziedend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für zieden:
Noun | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
hervir | koken; zieden | opkoken |
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
bullir | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken; opborrelen; opwellen |
estar hirviendo de rabia | koken van woede; zieden | |
estar malísimo | koken van woede; zieden | |
hacer hervir | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken |
hervir | koken van woede; zieden | aan de kook raken; kookpunt bereiken; uitkoken |
Computerübersetzung von Drittern: