Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. uitzwellen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitzwellen (Niederländisch) ins Spanisch

uitzwellen:

uitzwellen Verb

  1. uitzwellen (uitdijen)

Übersetzung Matrix für uitzwellen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hincharse wassen; zwellen
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
dilatarse uitdijen; uitzwellen expanderen; openen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden
hincharse uitdijen; uitzwellen bollen; dik worden; expanderen; opbollen; openen; opzwellen; uitbouwen; uitbreiden; uitdijen; verbreiden; vermeerderen; verruimen; verwijden; zwellen