Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. nawerken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für nawerken (Niederländisch) ins Spanisch

nawerken:

nawerken Verb (werk na, werkt na, werkte na, werkten na, nagewerkt)

  1. nawerken (nawerken van geneesmiddelen)

Konjugationen für nawerken:

o.t.t.
  1. werk na
  2. werkt na
  3. werkt na
  4. werken na
  5. werken na
  6. werken na
o.v.t.
  1. werkte na
  2. werkte na
  3. werkte na
  4. werkten na
  5. werkten na
  6. werkten na
v.t.t.
  1. heb nagewerkt
  2. hebt nagewerkt
  3. heeft nagewerkt
  4. hebben nagewerkt
  5. hebben nagewerkt
  6. hebben nagewerkt
v.v.t.
  1. had nagewerkt
  2. had nagewerkt
  3. had nagewerkt
  4. hadden nagewerkt
  5. hadden nagewerkt
  6. hadden nagewerkt
o.t.t.t.
  1. zal nawerken
  2. zult nawerken
  3. zal nawerken
  4. zullen nawerken
  5. zullen nawerken
  6. zullen nawerken
o.v.t.t.
  1. zou nawerken
  2. zou nawerken
  3. zou nawerken
  4. zouden nawerken
  5. zouden nawerken
  6. zouden nawerken
en verder
  1. is nagewerkt
diversen
  1. werk na!
  2. werkt na!
  3. nagewerkt
  4. nawerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für nawerken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
repercutir nawerken; nawerken van geneesmiddelen de trom roeren; echoën; galmen; herhalen; nabouwen; naklinken; napraten; nazeggen; reflecteren; resoneren; roffelen; schallen; stuiten; terugkaatsen; terugstoten; terugwerken; terugwerkende kracht hebben; trommelen; weergalmen; weerkaatsen; weerklinken; weerschallen
seguir activo nawerken; nawerken van geneesmiddelen
surtir efecto posteriormente nawerken; nawerken van geneesmiddelen

Verwandte Übersetzungen für nawerken