Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. inblazen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inblazen (Niederländisch) ins Spanisch

inblazen:

inblazen Verb (blaas in, blaast in, blies in, bliezen in, ingeblazen)

  1. inblazen (erin blazen)
  2. inblazen (binnenblazen)

Konjugationen für inblazen:

o.t.t.
  1. blaas in
  2. blaast in
  3. blaast in
  4. blazen in
  5. blazen in
  6. blazen in
o.v.t.
  1. blies in
  2. blies in
  3. blies in
  4. bliezen in
  5. bliezen in
  6. bliezen in
v.t.t.
  1. heb ingeblazen
  2. hebt ingeblazen
  3. heeft ingeblazen
  4. hebben ingeblazen
  5. hebben ingeblazen
  6. hebben ingeblazen
v.v.t.
  1. had ingeblazen
  2. had ingeblazen
  3. had ingeblazen
  4. hadden ingeblazen
  5. hadden ingeblazen
  6. hadden ingeblazen
o.t.t.t.
  1. zal inblazen
  2. zult inblazen
  3. zal inblazen
  4. zullen inblazen
  5. zullen inblazen
  6. zullen inblazen
o.v.t.t.
  1. zou inblazen
  2. zou inblazen
  3. zou inblazen
  4. zouden inblazen
  5. zouden inblazen
  6. zouden inblazen
en verder
  1. is ingeblazen
diversen
  1. blaas in!
  2. blaast in!
  3. ingeblazen
  4. inblazend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inblazen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inspirar erin blazen; inblazen activeren; adviseren; bezielen; een inspirerende werking hebben; iets aanraden; inboezemen; ingeven; inspireren; opleven; opwekken; raden; reanimeren; suggereren; tot leven wekken; verlevendigen
soplar en binnenblazen; erin blazen; inblazen

Wiktionary Übersetzungen für inblazen:


Cross Translation:
FromToVia
inblazen inspirar; sugerir; persuadir inspirerfaire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons.

Verwandte Übersetzungen für inblazen