Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. afvragen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für afvragen (Niederländisch) ins Spanisch

afvragen:

afvragen Verb (vraag af, vraagt af, vroeg af, vroegen af, afgevraagd)

  1. afvragen (verwonderen)

Konjugationen für afvragen:

o.t.t.
  1. vraag af
  2. vraagt af
  3. vraagt af
  4. vragen af
  5. vragen af
  6. vragen af
o.v.t.
  1. vroeg af
  2. vroeg af
  3. vroeg af
  4. vroegen af
  5. vroegen af
  6. vroegen af
v.t.t.
  1. heb afgevraagd
  2. hebt afgevraagd
  3. heeft afgevraagd
  4. hebben afgevraagd
  5. hebben afgevraagd
  6. hebben afgevraagd
v.v.t.
  1. had afgevraagd
  2. had afgevraagd
  3. had afgevraagd
  4. hadden afgevraagd
  5. hadden afgevraagd
  6. hadden afgevraagd
o.t.t.t.
  1. zal afvragen
  2. zult afvragen
  3. zal afvragen
  4. zullen afvragen
  5. zullen afvragen
  6. zullen afvragen
o.v.t.t.
  1. zou afvragen
  2. zou afvragen
  3. zou afvragen
  4. zouden afvragen
  5. zouden afvragen
  6. zouden afvragen
diversen
  1. vraag af!
  2. vraagt af!
  3. afgevraagd
  4. afvragende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für afvragen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
preguntarse ondervraging
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
preguntarse afvragen; verwonderen benieuwen; vraag stellen; vragen; zich afvragen; zich verwonderen

Verwandte Definitionen für "afvragen":

  1. jezelf een vraag stellen en daarover nadenken1
    • Jan vroeg zich af of hij wel de juiste beslissing genomen had1

Wiktionary Übersetzungen für afvragen:

afvragen
verb
  1. zich ~: zichzelf een vraag stellen
  2. zich ~: vraagtekens plaatsen bij

Verwandte Übersetzungen für afvragen