Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aftrap:
  2. aftrappen:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aftrap (Niederländisch) ins Spanisch

aftrap:

aftrap [de ~ (m)] Nomen

  1. de aftrap
    el saque

Übersetzung Matrix für aftrap:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
saque aftrap ingooi; inworp; klantendienst; klantenservice; voorzet

Verwandte Wörter für "aftrap":


Wiktionary Übersetzungen für aftrap:

aftrap
noun
  1. de eerste trap vanuit de middencirkel bij het begin van speeltijd van een voetbalwedstrijd

aftrappen:

aftrappen Verb (trap af, trapt af, trapte af, trapten af, afgetrapt)

  1. aftrappen
  2. aftrappen
    saquar

Konjugationen für aftrappen:

o.t.t.
  1. trap af
  2. trapt af
  3. trapt af
  4. trappen af
  5. trappen af
  6. trappen af
o.v.t.
  1. trapte af
  2. trapte af
  3. trapte af
  4. trapten af
  5. trapten af
  6. trapten af
v.t.t.
  1. heb afgetrapt
  2. hebt afgetrapt
  3. heeft afgetrapt
  4. hebben afgetrapt
  5. hebben afgetrapt
  6. hebben afgetrapt
v.v.t.
  1. had afgetrapt
  2. had afgetrapt
  3. had afgetrapt
  4. hadden afgetrapt
  5. hadden afgetrapt
  6. hadden afgetrapt
o.t.t.t.
  1. zal aftrappen
  2. zult aftrappen
  3. zal aftrappen
  4. zullen aftrappen
  5. zullen aftrappen
  6. zullen aftrappen
o.v.t.t.
  1. zou aftrappen
  2. zou aftrappen
  3. zou aftrappen
  4. zouden aftrappen
  5. zouden aftrappen
  6. zouden aftrappen
diversen
  1. trap af!
  2. trapt af!
  3. afgetrapt
  4. aftrappende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aftrappen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hacer el saque aftrappen
saquar aftrappen

Verwandte Wörter für "aftrappen":