Übersicht
Niederländisch nach Spanisch:   mehr Daten
  1. aanzoeken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für aanzoeken (Niederländisch) ins Spanisch

aanzoeken:

aanzoeken Verb (zoek aan, zoekt aan, zocht aan, zochten aan, aangezocht)

  1. aanzoeken (vragen; verzoeken; aanvragen; uitnodigen)

Konjugationen für aanzoeken:

o.t.t.
  1. zoek aan
  2. zoekt aan
  3. zoekt aan
  4. zoeken aan
  5. zoeken aan
  6. zoeken aan
o.v.t.
  1. zocht aan
  2. zocht aan
  3. zocht aan
  4. zochten aan
  5. zochten aan
  6. zochten aan
v.t.t.
  1. heb aangezocht
  2. hebt aangezocht
  3. heeft aangezocht
  4. hebben aangezocht
  5. hebben aangezocht
  6. hebben aangezocht
v.v.t.
  1. had aangezocht
  2. had aangezocht
  3. had aangezocht
  4. hadden aangezocht
  5. hadden aangezocht
  6. hadden aangezocht
o.t.t.t.
  1. zal aanzoeken
  2. zult aanzoeken
  3. zal aanzoeken
  4. zullen aanzoeken
  5. zullen aanzoeken
  6. zullen aanzoeken
o.v.t.t.
  1. zou aanzoeken
  2. zou aanzoeken
  3. zou aanzoeken
  4. zouden aanzoeken
  5. zouden aanzoeken
  6. zouden aanzoeken
diversen
  1. zoek aan!
  2. zoekt aan!
  3. aangezocht
  4. aanzoekende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für aanzoeken:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pedir bestellen; inwinnen
solicitar aanvragen; opgeven
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
pedir aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanvragen; bestellen; bevragen; bidden; in gebed zijn; ontbieden; oproepen; opvragen; orderen; rekwestreren; soebatten; sommeren; verzoeken; vragen
rogar aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanvragen; beproeven; bevragen; bidden; in gebed zijn; proberen; rekwestreren; smeken; soebatten; uitproberen; verzoeken; vragen; zich afvragen; zich verwonderen
solicitar aanvragen; aanzoeken; uitnodigen; verzoeken; vragen aanvragen; beproeven; bevragen; bidden; in gebed zijn; proberen; rekwestreren; soebatten; solliciteren; uitproberen; verzoeken; vragen