Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. uitwasemen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitwasemen (Niederländisch) ins Englisch

uitwasemen:

uitwasemen Verb (wasem uit, wasemt uit, wasemde uit, wasemden uit, uitgewasemd)

  1. uitwasemen (stomen; dampen; wasemen)
    to evaporate; to steam; to smoke
    • evaporate Verb (evaporates, evaporated, evaporating)
    • steam Verb (steams, steamed, steaming)
    • smoke Verb (smokes, smoked, smoking)

Konjugationen für uitwasemen:

o.t.t.
  1. wasem uit
  2. wasemt uit
  3. wasemt uit
  4. wasemen uit
  5. wasemen uit
  6. wasemen uit
o.v.t.
  1. wasemde uit
  2. wasemde uit
  3. wasemde uit
  4. wasemden uit
  5. wasemden uit
  6. wasemden uit
v.t.t.
  1. heb uitgewasemd
  2. hebt uitgewasemd
  3. heeft uitgewasemd
  4. hebben uitgewasemd
  5. hebben uitgewasemd
  6. hebben uitgewasemd
v.v.t.
  1. had uitgewasemd
  2. had uitgewasemd
  3. had uitgewasemd
  4. hadden uitgewasemd
  5. hadden uitgewasemd
  6. hadden uitgewasemd
o.t.t.t.
  1. zal uitwasemen
  2. zult uitwasemen
  3. zal uitwasemen
  4. zullen uitwasemen
  5. zullen uitwasemen
  6. zullen uitwasemen
o.v.t.t.
  1. zou uitwasemen
  2. zou uitwasemen
  3. zou uitwasemen
  4. zouden uitwasemen
  5. zouden uitwasemen
  6. zouden uitwasemen
en verder
  1. ben uitgewasemd
  2. bent uitgewasemd
  3. is uitgewasemd
  4. zijn uitgewasemd
  5. zijn uitgewasemd
  6. zijn uitgewasemd
diversen
  1. wasem uit!
  2. wasemt uit!
  3. uitgewasemd
  4. uitwasemend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für uitwasemen:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
smoke kruitdamp; peuk; sigaret; stinkstok
steam stoom; uitwaseming; wasem; waterdamp; zichtbare damp
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
evaporate dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; rook afgeven; verdampen; vervluchtigen
smoke dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; oproken; roken; tabak roken; walm afgeven; walmen
steam dampen; stomen; uitwasemen; wasemen dampen; rook afgeven; verdampen