Übersicht
Niederländisch nach Englisch:   mehr Daten
  1. belastend:
  2. belasten:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für belastend (Niederländisch) ins Englisch

belastend:

belastend Adjektiv

  1. belastend (bezwarend)

Übersetzung Matrix für belastend:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
damaging beschadigen; beschadiging; kwetsen; schade toebrengen
AdjectiveVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aggravating belastend; bezwarend bezwaarlijk; ergerlijk; hinderlijk; irritant; lastig; met bezwaren; onaangenaam; storend; vervelend
damaging belastend; bezwarend schade berokkenend; schadelijk; schadend
incriminating belastend; bezwarend bezwaarlijk; lastig; met bezwaren

belastend form of belasten:

belasten Verb (belast, belastte, belastten, belast)

  1. belasten (opdragen)
    to aggravate; burden

Konjugationen für belasten:

o.t.t.
  1. belast
  2. belast
  3. belast
  4. belasten
  5. belasten
  6. belasten
o.v.t.
  1. belastte
  2. belastte
  3. belastte
  4. belastten
  5. belastten
  6. belastten
v.t.t.
  1. heb belast
  2. hebt belast
  3. heeft belast
  4. hebben belast
  5. hebben belast
  6. hebben belast
v.v.t.
  1. had belast
  2. had belast
  3. had belast
  4. hadden belast
  5. hadden belast
  6. hadden belast
o.t.t.t.
  1. zal belasten
  2. zult belasten
  3. zal belasten
  4. zullen belasten
  5. zullen belasten
  6. zullen belasten
o.v.t.t.
  1. zou belasten
  2. zou belasten
  3. zou belasten
  4. zouden belasten
  5. zouden belasten
  6. zouden belasten
diversen
  1. belast!
  2. belast!
  3. belast
  4. belastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für belasten:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
burden draaglast; emotionele spanning; gespannenheid; gevoelslast; last; spanning
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aggravate belasten; opdragen aanmoedigen; iemand motiveren; prikkelen; stimuleren; verergeren
burden belasten; opdragen opzadelen

Wiktionary Übersetzungen für belasten:

belasten
verb
  1. gewichten plaatsen op
  2. zich ~ met: de verantwoordelijkheid of uitvoering van iets op zich nemen
belasten
verb
  1. to place a burden upon, to assign a duty

Cross Translation:
FromToVia
belasten impose; impose upon; force; coerce; thrust; assert; put on; apply; tax; mandate; necessitate; oblige; inflict imposer — Traductions à trier suivant le sens

Computerübersetzung von Drittern: