Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. wegvegen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für wegvegen (Niederländisch) ins Deutsch

wegvegen:

wegvegen Verb (veeg weg, veegt weg, veegde weg, veegden weg, weggeveegd)

  1. wegvegen (uitvlakken; wissen; uitwissen; )
    auslöschen; erledigen; ausradieren; ausrotten; vertilgen; entvölkern
    • auslöschen Verb (lösche aus, löscht aus, löschte aus, löschtet aus, ausgelöscht)
    • erledigen Verb (erledige, erledigst, erledigt, erledigte, erledigtet, erledigt)
    • ausradieren Verb (radiere aus, radierst aus, radiert aus, radierte aus, radiertet aus, ausradiert)
    • ausrotten Verb (rotte aus, rottest aus, rottet aus, rottete aus, rottetet aus, ausgerottet)
    • vertilgen Verb (vertilge, vertilgst, vertilgt, vertilgte, vertilgtet, vertilgt)
    • entvölkern Verb (entvölkere, entvölkerst, entvölkert, entvölkerte, entvölkertet, entvölkert)
  2. wegvegen (vegen; afvegen)
    abwischen; wegwischen; fortwischen
    • abwischen Verb (wische ab, wischst ab, wischt ab, wischte ab, wischtet ab, abgewischt)
    • wegwischen Verb (wische weg, wischt weg, wischte weg, wischtet weg, weggewischt)

Konjugationen für wegvegen:

o.t.t.
  1. veeg weg
  2. veegt weg
  3. veegt weg
  4. vegen weg
  5. vegen weg
  6. vegen weg
o.v.t.
  1. veegde weg
  2. veegde weg
  3. veegde weg
  4. veegden weg
  5. veegden weg
  6. veegden weg
v.t.t.
  1. heb weggeveegd
  2. hebt weggeveegd
  3. heeft weggeveegd
  4. hebben weggeveegd
  5. hebben weggeveegd
  6. hebben weggeveegd
v.v.t.
  1. had weggeveegd
  2. had weggeveegd
  3. had weggeveegd
  4. hadden weggeveegd
  5. hadden weggeveegd
  6. hadden weggeveegd
o.t.t.t.
  1. zal wegvegen
  2. zult wegvegen
  3. zal wegvegen
  4. zullen wegvegen
  5. zullen wegvegen
  6. zullen wegvegen
o.v.t.t.
  1. zou wegvegen
  2. zou wegvegen
  3. zou wegvegen
  4. zouden wegvegen
  5. zouden wegvegen
  6. zouden wegvegen
diversen
  1. veeg weg!
  2. veegt weg!
  3. weggeveegd
  4. wegvegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für wegvegen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abwischen afvegen; vegen; wegvegen afnemen; afstoffen; afvegen; afwissen; stoffen; vegen
auslöschen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen 'n kaars doven; blussen; doorstrepen; doven; smoren; uitblussen; uitdoven
ausradieren uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen te gronde richten; uitroeien; vernielen; verwoesten; wegvagen
ausrotten uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen uitroeien; verdelgen; wegvagen
entvölkern uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen ontvolken
erledigen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen afbreken; afkrijgen; afmaken; afronden; afwerken; beëindigen; completeren; doden; doen; doodmaken; doodschieten; doodslaan; doodvonnis uitvoeren; een einde maken aan; executeren; fiksen; handelen; klaarkrijgen; klaarmaken; klaarspelen; koudmaken; liquideren; om het leven brengen; ombrengen; ruineren; slopen; uit de weg ruimen; uitrichten; uitvoeren; van kant maken; vermoorden; vernielen; vernietigen; verrichten; verwoesten; volbrengen; volmaken; voltooien; voor elkaar krijgen
fortwischen afvegen; vegen; wegvegen
vertilgen uitgommen; uitvegen; uitvlakken; uitwissen; vlakken; wegvegen; wissen binnenkrijgen; opslokken; uitroeien; verdelgen; zwelgen
wegwischen afvegen; vegen; wegvegen wegpinken

Wiktionary Übersetzungen für wegvegen:


Cross Translation:
FromToVia
wegvegen ausradieren; wegwischen rub out — delete or erase by rubbing

Computerübersetzung von Drittern: