Niederländisch
Detailübersetzungen für uitgraven (Niederländisch) ins Deutsch
uitgraven:
Konjugationen für uitgraven:
o.t.t.
- graaf uit
- graaft uit
- graaft uit
- graven uit
- graven uit
- graven uit
o.v.t.
- groef uit
- groef uit
- groef uit
- groeven uit
- groeven uit
- groeven uit
v.t.t.
- heb uitgegraven
- hebt uitgegraven
- heeft uitgegraven
- hebben uitgegraven
- hebben uitgegraven
- hebben uitgegraven
v.v.t.
- had uitgegraven
- had uitgegraven
- had uitgegraven
- hadden uitgegraven
- hadden uitgegraven
- hadden uitgegraven
o.t.t.t.
- zal uitgraven
- zult uitgraven
- zal uitgraven
- zullen uitgraven
- zullen uitgraven
- zullen uitgraven
o.v.t.t.
- zou uitgraven
- zou uitgraven
- zou uitgraven
- zouden uitgraven
- zouden uitgraven
- zouden uitgraven
en verder
- ben uitgegraven
- bent uitgegraven
- is uitgegraven
- zijn uitgegraven
- zijn uitgegraven
- zijn uitgegraven
diversen
- graaf uit!
- graaft uit!
- uitgegraven
- uitgravend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für uitgraven:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
ausgraben | uitgraven | blootleggen; graven; opdelven; opgraven; scheppen |
aushöhlen | uitgraven | iets afbreken; slopen; uitdiepen; uithollen; verdiepen |
freilegen | uitgraven | bloot leggen; blootleggen; ontbloten; opdiepen; opduiken; van de bodem ophalen |
graben | uitgraven | delven; graven; opdelven; opgraven; scheppen |