Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. uitgeven voor een maaltijd:


Niederländisch

Detailübersetzungen für uitgeven voor een maaltijd (Niederländisch) ins Deutsch

uitgeven voor een maaltijd:

uitgeven voor een maaltijd Verb

  1. uitgeven voor een maaltijd (verteren)
    konsumieren; verzehren; verbrauchen; aufbrauchen; zehren; verwirken; aufzehren
    • konsumieren Verb (konsumiere, konsumierst, konsumiert, konsumierte, konsumiertet, konsumiert)
    • verzehren Verb (verzehre, verzehrst, verzehrt, verzehrte, verzehrtet, verzehrt)
    • verbrauchen Verb (verbrauche, verbrauchst, verbraucht, verbrauchte, verbrauchtet, verbraucht)
    • aufbrauchen Verb (brauche auf, brauchst auf, braucht auf, brauchte auf, brauchtet auf, aufgebraucht)
    • zehren Verb (zehre, zehrst, zehrt, zehrte, zehrtet, gezehrt)
    • verwirken Verb (verwirke, verwirkst, verwirkt, verwirkte, verwirktet, verwirkt)
    • aufzehren Verb (zehre auf, zehrst auf, zehrt auf, zehrte auf, zehrtet auf, aufgezehrt)

Übersetzung Matrix für uitgeven voor een maaltijd:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aufbrauchen uitgeven voor een maaltijd; verteren afdragen; bikken; bunkeren; consumeren; doorjagen; doorleven; doorstaan; eten; gebruiken; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opmaken; opvreten; schransen; schrokken; slijten; tegoed doen; tot zich nemen; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslijten; verslinden; verteren; vreten; zitten proppen
aufzehren uitgeven voor een maaltijd; verteren bikken; bunkeren; consumeren; doorleven; doorstaan; eten; gebruiken; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opteren; opvreten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren; vreten; zitten proppen
konsumieren uitgeven voor een maaltijd; verteren bikken; bunkeren; consumeren; dineren; drugs consumeren; eten; gebruiken; naar binnen werken; nuttigen; opeten; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; oppeuzelen; opvreten; schransen; schrokken; tafelen; tegoed doen; tot zich nemen; uitgebreid eten; verbruiken; verorberen; verslinden; vreten; zitten proppen
verbrauchen uitgeven voor een maaltijd; verteren doorjagen; doorleven; doorstaan; interen; opgebruiken; opkrijgen; opmaken; opvreten; verbruiken; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren
verwirken uitgeven voor een maaltijd; verteren een spier verrekken; omhoogkomen; opstijgen; opvliegen; opvreten; verbeuren; verorberen; verslinden
verzehren uitgeven voor een maaltijd; verteren bikken; binnenkrijgen; bunkeren; consumeren; doorleven; doorstaan; eten; gebruiken; kluiven; knauwen; leegeten; naar binnen werken; nuttigen; opeten; oppeuzelen; opslokken; opvreten; schransen; schrokken; tegoed doen; tot zich nemen; verdragen; verduren; verorberen; verslinden; verteren; vreten; zitten proppen; zwelgen
zehren uitgeven voor een maaltijd; verteren afbreken; doorleven; doorstaan; ergens uitscheuren; ruineren; slopen; verdragen; verduren; vernielen; vernietigen; verteren; verwoesten
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verbrauchen verbruiken

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für uitgeven voor een maaltijd