Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. neerbuigen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für neerbuigen (Niederländisch) ins Deutsch

neerbuigen:

neerbuigen Verb (buig neer, buigt neer, boog neer, bogen neer, neergebogen)

  1. neerbuigen
    herablassen
    • herablassen Verb (lasse herab, läßt herab, ließ herab, ließt herab, herabgelassen)

Konjugationen für neerbuigen:

o.t.t.
  1. buig neer
  2. buigt neer
  3. buigt neer
  4. buigen neer
  5. buigen neer
  6. buigen neer
o.v.t.
  1. boog neer
  2. boog neer
  3. boog neer
  4. bogen neer
  5. bogen neer
  6. bogen neer
v.t.t.
  1. ben neergebogen
  2. bent neergebogen
  3. is neergebogen
  4. zijn neergebogen
  5. zijn neergebogen
  6. zijn neergebogen
v.v.t.
  1. was neergebogen
  2. was neergebogen
  3. was neergebogen
  4. waren neergebogen
  5. waren neergebogen
  6. waren neergebogen
o.t.t.t.
  1. zal neerbuigen
  2. zult neerbuigen
  3. zal neerbuigen
  4. zullen neerbuigen
  5. zullen neerbuigen
  6. zullen neerbuigen
o.v.t.t.
  1. zou neerbuigen
  2. zou neerbuigen
  3. zou neerbuigen
  4. zouden neerbuigen
  5. zouden neerbuigen
  6. zouden neerbuigen
diversen
  1. buig neer!
  2. buigt neer!
  3. neergebogen
  4. neerbuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für neerbuigen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
herablassen neerbuigen