Niederländisch
Detailübersetzungen für leegzuigen (Niederländisch) ins Deutsch
leegzuigen:
-
leegzuigen (uitzuigen)
Konjugationen für leegzuigen:
o.t.t.
- zuig leeg
- zuigt leeg
- zuigt leeg
- zuigen leeg
- zuigen leeg
- zuigen leeg
o.v.t.
- zoog leeg
- zoog leeg
- zoog leeg
- zogen leeg
- zogen leeg
- zogen leeg
v.t.t.
- heb leeggezogen
- hebt leeggezogen
- heeft leeggezogen
- hebben leeggezogen
- hebben leeggezogen
- hebben leeggezogen
v.v.t.
- had leeggezogen
- had leeggezogen
- had leeggezogen
- hadden leeggezogen
- hadden leeggezogen
- hadden leeggezogen
o.t.t.t.
- zal leegzuigen
- zult leegzuigen
- zal leegzuigen
- zullen leegzuigen
- zullen leegzuigen
- zullen leegzuigen
o.v.t.t.
- zou leegzuigen
- zou leegzuigen
- zou leegzuigen
- zouden leegzuigen
- zouden leegzuigen
- zouden leegzuigen
en verder
- ben leeggezogen
- bent leeggezogen
- is leeggezogen
- zijn leeggezogen
- zijn leeggezogen
- zijn leeggezogen
diversen
- zuig leeg!
- zuigt leeg!
- leeggezogen
- leegzuigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für leegzuigen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
aussaugen | leegzuigen; uitzuigen | |
leersaugen | leegzuigen; uitzuigen |