Home ->Wörterbücher ->Niederländisch/Deutsch ->übersetze kwantificeren

übersetze kwantificeren von Niederländische ins Deutsch

Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. kwantificeren:

Niederländisch

Detailübersetzungen für kwantificeren (Niederländisch) ins Deutsch

kwantificeren:

kwantificeren Verb (kwantificeer, kwantificeert, kwantificeerde, kwantificeerden, gekwantificeerd)

  1. kwantificeren
    quantifizieren
    • quantifizieren Verb (quantifiziere, quantifizierst, quantifiziert, quantifizierte, quantifiziertet, quantifiziert)

Konjugationen für kwantificeren:

o.t.t.
  1. kwantificeer
  2. kwantificeert
  3. kwantificeert
  4. kwantificeren
  5. kwantificeren
  6. kwantificeren
o.v.t.
  1. kwantificeerde
  2. kwantificeerde
  3. kwantificeerde
  4. kwantificeerden
  5. kwantificeerden
  6. kwantificeerden
v.t.t.
  1. heb gekwantificeerd
  2. hebt gekwantificeerd
  3. heeft gekwantificeerd
  4. hebben gekwantificeerd
  5. hebben gekwantificeerd
  6. hebben gekwantificeerd
v.v.t.
  1. had gekwantificeerd
  2. had gekwantificeerd
  3. had gekwantificeerd
  4. hadden gekwantificeerd
  5. hadden gekwantificeerd
  6. hadden gekwantificeerd
o.t.t.t.
  1. zal kwantificeren
  2. zult kwantificeren
  3. zal kwantificeren
  4. zullen kwantificeren
  5. zullen kwantificeren
  6. zullen kwantificeren
o.v.t.t.
  1. zou kwantificeren
  2. zou kwantificeren
  3. zou kwantificeren
  4. zouden kwantificeren
  5. zouden kwantificeren
  6. zouden kwantificeren
diversen
  1. kwantificeer!
  2. kwantificeert!
  5. gekwantificeerd
  6. kwantificerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für kwantificeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
quantifizieren kwantificeren

Computerübersetzung von Drittern:






Kostenfreie, schnelle Übersetzungen

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Seite gezeigt in 0.0185 Sekunden
Seite aufgebaut in 1.0 Sekunden