Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. inwerkend:
  2. inwerken:
  3. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für inwerkend (Niederländisch) ins Deutsch

inwerkend:

inwerkend Adjektiv

  1. inwerkend (inbijtend; bijtend; invretend)
    sarkastisch; ätzend; scharf; bissig; schneidend; beißend; einfressend

Übersetzung Matrix für inwerkend:

ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beißend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend bijtend; bitter teleurgesteld; doordringend; fel; gemeen; meedogenloos; messcherp; met sarcasme; nijpend; sarcastisch; scherp; smartelijk; verbitterd; vlijmscherp; wreed
bissig bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend bits; bitter teleurgesteld; fel; hanig; kattig; meedogenloos; met sarcasme; onvriendelijk; pinnig; rekelachtig; sarcastisch; scherp; snauwerig; snibbig; spinnig; verbitterd; vinnig; vlijmend; wreed
einfressend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend
sarkastisch bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend met sarcasme; sarcastisch
scharf bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend agressief; barbaars; beestachtig; bijterig; bits; brandend; bruut; fel; felle; fonkelend; geducht; gekruid; gepeperd; gewelddadig; gloeiend; goed snijdend; hanig; hartig; heet; heftig; hel; hevig; in hoge mate; inhumaan; kattig; kruidig; messcherp; met sarcasme; monsterlijk; onbeheerst; onmenselijk; onstuimig; onvriendelijk; pikant; pinnig; pittig; sarcastisch; scherp; scherp van smaak; scherpgerand; smaak prikkelend; snauwerig; snibbig; spinnig; vinnig; vlijmend; vlijmscherp; vurig; warm; wreed
schneidend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend kruisend; met sarcasme; op afgebeten toon; sarcastisch; scherp; scherpgerand; schril; snijdend
ätzend bijtend; inbijtend; invretend; inwerkend achterlijk; afgestompt; breinloos; dom; geesteloos; hersenloos; idioot; met sarcasme; onbenullig; onnozel; onverstandig; sarcastisch; stompzinnig; stupide; verstandeloos

inwerkend form of inwerken:

inwerken Verb (werk in, werkt in, werkte in, werkten in, ingewerkt)

  1. inwerken
    beeinflussen; einwirken
    • beeinflussen Verb (beeinfluße, beeinflußet, beeinflußt, beeinflußte, beeinflußtet, beeinflußt)
    • einwirken Verb
  2. inwerken (voorbereiden op; prepareren)
    einarbeiten; einführen; einweisen
    • einführen Verb (b, führst ein, führt ein, führte ein, führtet ein, eingeführt)
    • einweisen Verb (weise ein, weist ein, wies ein, wiest ein, eingewiesen)

Konjugationen für inwerken:

o.t.t.
  1. werk in
  2. werkt in
  3. werkt in
  4. werken in
  5. werken in
  6. werken in
o.v.t.
  1. werkte in
  2. werkte in
  3. werkte in
  4. werkten in
  5. werkten in
  6. werkten in
v.t.t.
  1. ben ingewerkt
  2. bent ingewerkt
  3. is ingewerkt
  4. zijn ingewerkt
  5. zijn ingewerkt
  6. zijn ingewerkt
v.v.t.
  1. was ingewerkt
  2. was ingewerkt
  3. was ingewerkt
  4. waren ingewerkt
  5. waren ingewerkt
  6. waren ingewerkt
o.t.t.t.
  1. zal inwerken
  2. zult inwerken
  3. zal inwerken
  4. zullen inwerken
  5. zullen inwerken
  6. zullen inwerken
o.v.t.t.
  1. zou inwerken
  2. zou inwerken
  3. zou inwerken
  4. zouden inwerken
  5. zouden inwerken
  6. zouden inwerken
diversen
  1. werk in!
  2. werkt in!
  3. ingewerkt
  4. inwerkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für inwerken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
beeinflussen inwerken beïnvloeden; invloed hebben
einarbeiten inwerken; prepareren; voorbereiden op
einführen inwerken; prepareren; voorbereiden op afstemmen; iets in te brengen hebben; importeren; inbrengen; initiëren; inleiden; inpassen; instellen; introduceren; invoeren; kennis laten maken; mobiliseren; op gang brengen; openen; passen in; voorstellen
einweisen inwerken; prepareren; voorbereiden op goed vinden; inlichten; neerleggen; onderrichten; onderuit halen; toestaan; toestemmen; verwijzen; voorlichten
einwirken inwerken

Wiktionary Übersetzungen für inwerken:


Cross Translation:
FromToVia
inwerken beeinflussen; beeinträchtigen; einwirken impact — to influence