Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. ingroeien:


Niederländisch

Detailübersetzungen für ingroeien (Niederländisch) ins Deutsch

ingroeien:

ingroeien Verb (groei in, groeit in, groeide in, groeiden in, ingegroeid)

  1. ingroeien

Konjugationen für ingroeien:

o.t.t.
  1. groei in
  2. groeit in
  3. groeit in
  4. groeien in
  5. groeien in
  6. groeien in
o.v.t.
  1. groeide in
  2. groeide in
  3. groeide in
  4. groeiden in
  5. groeiden in
  6. groeiden in
v.t.t.
  1. ben ingegroeid
  2. bent ingegroeid
  3. is ingegroeid
  4. zijn ingegroeid
  5. zijn ingegroeid
  6. zijn ingegroeid
v.v.t.
  1. was ingegroeid
  2. was ingegroeid
  3. was ingegroeid
  4. waren ingegroeid
  5. waren ingegroeid
  6. waren ingegroeid
o.t.t.t.
  1. zal ingroeien
  2. zult ingroeien
  3. zal ingroeien
  4. zullen ingroeien
  5. zullen ingroeien
  6. zullen ingroeien
o.v.t.t.
  1. zou ingroeien
  2. zou ingroeien
  3. zou ingroeien
  4. zouden ingroeien
  5. zouden ingroeien
  6. zouden ingroeien
diversen
  1. groei in!
  2. groeit in!
  3. ingegroeid
  4. ingroeiend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für ingroeien:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
hineinwachsen ingroeien