Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. gelijkkomen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für gelijkkomen (Niederländisch) ins Deutsch

gelijkkomen:

gelijkkomen Verb (kom gelijk, komt gelijk, kwam gelijk, kwamen gelijk, gelijkgekomen)

  1. gelijkkomen
    einholen
    • einholen Verb (hole ein, holst ein, holt ein, holte ein, holtet ein, eingeholt)

Konjugationen für gelijkkomen:

o.t.t.
  1. kom gelijk
  2. komt gelijk
  3. komt gelijk
  4. komen gelijk
  5. komen gelijk
  6. komen gelijk
o.v.t.
  1. kwam gelijk
  2. kwam gelijk
  3. kwam gelijk
  4. kwamen gelijk
  5. kwamen gelijk
  6. kwamen gelijk
v.t.t.
  1. ben gelijkgekomen
  2. bent gelijkgekomen
  3. is gelijkgekomen
  4. zijn gelijkgekomen
  5. zijn gelijkgekomen
  6. zijn gelijkgekomen
v.v.t.
  1. was gelijkgekomen
  2. was gelijkgekomen
  3. was gelijkgekomen
  4. waren gelijkgekomen
  5. waren gelijkgekomen
  6. waren gelijkgekomen
o.t.t.t.
  1. zal gelijkkomen
  2. zult gelijkkomen
  3. zal gelijkkomen
  4. zullen gelijkkomen
  5. zullen gelijkkomen
  6. zullen gelijkkomen
o.v.t.t.
  1. zou gelijkkomen
  2. zou gelijkkomen
  3. zou gelijkkomen
  4. zouden gelijkkomen
  5. zouden gelijkkomen
  6. zouden gelijkkomen
diversen
  1. kom gelijk!
  2. komt gelijk!
  3. gelijkgekomen
  4. gelijkkomend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für gelijkkomen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
einholen gelijkkomen binnenbrengen; binnenhalen; binnenvallen; inhalen; inlopen; inwinnen; naar binnen halen; onverwachts langskomen; oogsten; plukken; trachten te krijgen; verzamelen