Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. een gok wagen:


Niederländisch

Detailübersetzungen für een gok wagen (Niederländisch) ins Deutsch

een gok wagen:

een gok wagen Verb (waag een gok, waagt een gok, waagde een gok, waagden een gok, een gok gewaagd)

  1. een gok wagen (gokken)
    wetten; es wagen; ich nehme ein Risiko

Konjugationen für een gok wagen:

o.t.t.
  1. waag een gok
  2. waagt een gok
  3. waagt een gok
  4. wagen een gok
  5. wagen een gok
  6. wagen een gok
o.v.t.
  1. waagde een gok
  2. waagde een gok
  3. waagde een gok
  4. waagden een gok
  5. waagden een gok
  6. waagden een gok
v.t.t.
  1. heb een gok gewaagd
  2. hebt een gok gewaagd
  3. heeft een gok gewaagd
  4. hebben een gok gewaagd
  5. hebben een gok gewaagd
  6. hebben een gok gewaagd
v.v.t.
  1. had een gok gewaagd
  2. had een gok gewaagd
  3. had een gok gewaagd
  4. hadden een gok gewaagd
  5. hadden een gok gewaagd
  6. hadden een gok gewaagd
o.t.t.t.
  1. zal een gok wagen
  2. zult een gok wagen
  3. zal een gok wagen
  4. zullen een gok wagen
  5. zullen een gok wagen
  6. zullen een gok wagen
o.v.t.t.
  1. zou een gok wagen
  2. zou een gok wagen
  3. zou een gok wagen
  4. zouden een gok wagen
  5. zouden een gok wagen
  6. zouden een gok wagen
diversen
  1. waag een gok!
  2. waagt een gok!
  3. een gok gewaagd
  4. een gok wagend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für een gok wagen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
es wagen een gok wagen; gokken
ich nehme ein Risiko een gok wagen; gokken
wetten een gok wagen; gokken gokken; inzetten; met geld spelen; speelgeld inzetten; verwedden; wedden

Verwandte Übersetzungen für een gok wagen