Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. droogmaken:


Niederländisch

Detailübersetzungen für droogmaken (Niederländisch) ins Deutsch

droogmaken:

droogmaken Verb (maak droog, maakt droog, maakte droog, maakten droog, drooggemaakt)

  1. droogmaken (drogen; afdrogen)
    abtrocknen; trocknen
    • abtrocknen Verb (trockne ab, trocknest ab, trocknet ab, trocknete ab, trocknetet ab, abgetrocknet)
    • trocknen Verb (trockne, trocknest, trocknet, trocknete, trocknetet, getrocknet)

Konjugationen für droogmaken:

o.t.t.
  1. maak droog
  2. maakt droog
  3. maakt droog
  4. maken droog
  5. maken droog
  6. maken droog
o.v.t.
  1. maakte droog
  2. maakte droog
  3. maakte droog
  4. maakten droog
  5. maakten droog
  6. maakten droog
v.t.t.
  1. heb drooggemaakt
  2. hebt drooggemaakt
  3. heeft drooggemaakt
  4. hebben drooggemaakt
  5. hebben drooggemaakt
  6. hebben drooggemaakt
v.v.t.
  1. had drooggemaakt
  2. had drooggemaakt
  3. had drooggemaakt
  4. hadden drooggemaakt
  5. hadden drooggemaakt
  6. hadden drooggemaakt
o.t.t.t.
  1. zal droogmaken
  2. zult droogmaken
  3. zal droogmaken
  4. zullen droogmaken
  5. zullen droogmaken
  6. zullen droogmaken
o.v.t.t.
  1. zou droogmaken
  2. zou droogmaken
  3. zou droogmaken
  4. zouden droogmaken
  5. zouden droogmaken
  6. zouden droogmaken
en verder
  1. is drooggemaakt
  2. zijn drooggemaakt
diversen
  1. maak droog!
  2. maakt droog!
  3. drooggemaakt
  4. droogmakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für droogmaken:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
abtrocknen afdrogen; drogen; droogmaken
trocknen afdrogen; drogen; droogmaken doen drogen; drogen; indrogen; opdrogen; uitdrogen; verdorren; verdrogen