Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. draad:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für draad (Niederländisch) ins Deutsch

draad:

draad [de ~ (m)] Nomen

  1. de draad (garen; rijgsnoer)
    der Faden; Garn; der Bindfaden
  2. de draad (garen; hechtdraad)
    der Faden; Garn; der Bindfaden; der Zwirn; der Reihfaden

draad [de ~ (m)] Nomen

  1. de draad

Übersetzung Matrix für draad:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Bindfaden draad; garen; hechtdraad; rijgsnoer bindgaren; bindtouwen; koord
Faden draad; garen; hechtdraad; rijgsnoer koord; vaam; vadem
Garn draad; garen; hechtdraad; rijgsnoer garen; koord; rijgdraad
Reihfaden draad; garen; hechtdraad
Zwirn draad; garen; hechtdraad
Not SpecifiedVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Draht draad

Verwandte Wörter für "draad":


Verwandte Definitionen für "draad":

  1. lijn van wol of ander materiaal1
    • er zit een draad van je trui los1

Wiktionary Übersetzungen für draad:

draad
noun
  1. in elkaar gesponnen vezels
  2. de lijn in een verhaal
  3. elektrisch verbindingsmateriaal
  4. bijnaam van de radiotelegrafist
  5. de schroefdraad
draad
noun
  1. dünnes biegsames Metallstück mit in der Regel rundem Profil

Cross Translation:
FromToVia
draad Schnur; Saite string — long, thin structure made from twisted threads
draad Faden; Garn; Zwirn thread — long, thin and flexible form of material
draad Diskussionsfaden; Thread thread — (Internet): a series of messages
draad Draht wire — thin thread of metal
draad Gewinde worm — something helical, especially the thread of a screw
draad Faden; Garn fil — Petite partie longue et déliée

Verwandte Übersetzungen für draad