Übersicht
Niederländisch nach Deutsch: mehr Daten
- beoordelen:
-
Wiktionary:
- beoordelen → beurteilen
- beoordelen → abwägen, einschätzen, beurteilen, verurteilen, begutachten, kritisieren, richten, urteilen, nehmen, wegnehmen, einnehmen, wiedererwerben, wiedererlangen
Niederländisch
Detailübersetzungen für beoordelen (Niederländisch) ins Deutsch
beoordelen:
-
beoordelen (goed- of afkeuren)
Konjugationen für beoordelen:
o.t.t.
- beoordeel
- beoordeelt
- beoordeelt
- beoordelen
- beoordelen
- beoordelen
o.v.t.
- beoordeelde
- beoordeelde
- beoordeelde
- beoordeelden
- beoordeelden
- beoordeelden
v.t.t.
- heb beoordeeld
- hebt beoordeeld
- heeft beoordeeld
- hebben beoordeeld
- hebben beoordeeld
- hebben beoordeeld
v.v.t.
- had beoordeeld
- had beoordeeld
- had beoordeeld
- hadden beoordeeld
- hadden beoordeeld
- hadden beoordeeld
o.t.t.t.
- zal beoordelen
- zult beoordelen
- zal beoordelen
- zullen beoordelen
- zullen beoordelen
- zullen beoordelen
o.v.t.t.
- zou beoordelen
- zou beoordelen
- zou beoordelen
- zouden beoordelen
- zouden beoordelen
- zouden beoordelen
diversen
- beoordeel!
- beoordeelt!
- beoordeeld
- beoordelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Übersetzung Matrix für beoordelen:
Verb | Verwandte Übersetzungen | Weitere Übersetzungen |
beurteilen | beoordelen; goed- of afkeuren | bediscussiëren; bepraten; bespreken; doorpraten; doorspreken; in een jury zitten; jureren; praten over |
jurieren | beoordelen; goed- of afkeuren | in een jury zitten; jureren |
kritisieren | beoordelen; goed- of afkeuren | afkraken; bekritiseren; fel bekritiseren; hekelen; katten; kraken; kritiseren; neerhalen; omlaaghalen; vitten |
rezensieren | beoordelen; goed- of afkeuren | recenseren |
Verwandte Definitionen für "beoordelen":
Wiktionary Übersetzungen für beoordelen:
beoordelen
Cross Translation:
verb
beoordelen
-
tot een oordeel komen over iets
- beoordelen → beurteilen
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• beoordelen | → abwägen | ↔ criticise — to evaluate |
• beoordelen | → einschätzen; beurteilen | ↔ judge — to form an opinion on |
• beoordelen | → verurteilen | ↔ judge — to criticize or label another person or thing |
• beoordelen | → begutachten; kritisieren | ↔ critiquer — péjoratif|fr Faire des reproches, faire ressortir uniquement les défauts. |
• beoordelen | → richten; urteilen; beurteilen | ↔ juger — juri|fr décider une affaire, un différend en qualité de juge. |
• beoordelen | → nehmen; wegnehmen; einnehmen; wiedererwerben; wiedererlangen | ↔ reprendre — Prendre de nouveau. (Sens général) |