Niederländisch

Detailübersetzungen für bedeesdheid (Niederländisch) ins Deutsch

bedeesdheid:

bedeesdheid [de ~ (v)] Nomen

  1. de bedeesdheid (verlegenheid; timiditeit; schroom; geslotenheid; schuwheid)
    die Verlegenheit; die Schüchternheit; die Zurückhaltung; die Verschlossenheit; die Scheu; die Zaghaftigkeit; die Scheuheit; die Geniertheit

Übersetzung Matrix für bedeesdheid:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
Geniertheit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid gegeneerdheid; gêne; schroom; verlegenheid
Scheu bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid beschroomdheid; bevreesdheid; gegeneerdheid; gêne; huiverigheid; schroom; verlegenheid
Scheuheit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid eenkennigheid; schroomvalligheid; schuwheid
Schüchternheit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid beduusdheid; bleuheid; eenkennigheid; gegeneerdheid; gêne; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; verlegenheid
Verlegenheit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid bleuheid; eenkennigheid; gegeneerdheid; gêne; schroom; schroomvalligheid; schuchterheid; schuwheid; verlegenheid
Verschlossenheit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid gereserveerdheid; stilzwijgendheid; terughoudendheid; zwijgzaamheid
Zaghaftigkeit bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid eenkennigheid; gegeneerdheid; gêne; schroom; schroomvalligheid; schuwheid; verlegenheid
Zurückhaltung bedeesdheid; geslotenheid; schroom; schuwheid; timiditeit; verlegenheid afstandelijkheid; gereserveerdheid; kilte; koelheid; koelte; stilzwijgendheid; terughoudendheid; zwijgzaamheid

Verwandte Wörter für "bedeesdheid":


bedeesdheid form of bedeesd:

bedeesd Adjektiv

  1. bedeesd (timide; verlegen; schuchter; )
    schüchtern; verlegen; verschämt; befangen; scheu; zaghaft

Übersetzung Matrix für bedeesd:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
verlegen disloqueren; neerleggen; onderuit halen; opschorten; opschuiven; plaats maken; rekken; roeren; uitstellen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vertragen; vervoeren; verzetten; voor zich uitschuiven; wegmaken; zoek maken; zoekmaken
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
befangen bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen bevangen; bevooroordeeld; geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
scheu bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen angstig; bang; bevreesd; in angst; kopschuw; schuw; verschrikt; vreesachtig
schüchtern bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verlegen bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen geremd; ingehouden; kopschuw; schuw
verschämt bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen beschaamd
zaghaft bedeesd; beschroomd; bleu; schroomvallig; schuchter; timide; verlegen

Verwandte Wörter für "bedeesd":


Wiktionary Übersetzungen für bedeesd:


Cross Translation:
FromToVia
bedeesd keusch; verlegen coy — bashful, shy
bedeesd verschämt coy — archaic: quiet, reserved, modest
bedeesd schüchtern; scheu shy — easily frightened
bedeesd verlegen shy — embarrassed
bedeesd furchtsam timid — lacking in courage or confidence
bedeesd bang; zaghaft; schüchtern timide — Qui est craintif, qui manquer de hardiesse, d’assurance.