Übersicht
Niederländisch nach Deutsch:   mehr Daten
  1. 'm smeren:


Niederländisch

Detailübersetzungen für 'm smeren (Niederländisch) ins Deutsch

'm smeren:

'm smeren Verb (smeer 'm, smeert 'm, smeerde 'm, smeerden 'm, 'm gesmeerd)

  1. 'm smeren ('m piepen)
    ausreißen; wegrennen
    • ausreißen Verb (reiße aus, reißt aus, riß aus, risset aus, ausgerissen)
    • wegrennen Verb (renne weg, rennst weg, rennt weg, rannte weg, ranntet weg, weggerannt)

Konjugationen für 'm smeren:

o.t.t.
  1. smeer 'm
  2. smeert 'm
  3. smeert 'm
  4. smeeren 'm
  5. smeeren 'm
  6. smeeren 'm
o.v.t.
  1. smeerde 'm
  2. smeerde 'm
  3. smeerde 'm
  4. smeerden 'm
  5. smeerden 'm
  6. smeerden 'm
v.t.t.
  1. ben 'm gesmeerd
  2. bent 'm gesmeerd
  3. is 'm gesmeerd
  4. zijn 'm gesmeerd
  5. zijn 'm gesmeerd
  6. zijn 'm gesmeerd
v.v.t.
  1. was 'm gesmeerd
  2. was 'm gesmeerd
  3. was 'm gesmeerd
  4. waren 'm gesmeerd
  5. waren 'm gesmeerd
  6. waren 'm gesmeerd
o.t.t.t.
  1. zal 'm smeren
  2. zult 'm smeren
  3. zal 'm smeren
  4. zullen 'm smeren
  5. zullen 'm smeren
  6. zullen 'm smeren
o.v.t.t.
  1. zou 'm smeren
  2. zou 'm smeren
  3. zou 'm smeren
  4. zouden 'm smeren
  5. zouden 'm smeren
  6. zouden 'm smeren
diversen
  1. smeer 'm!
  2. smeert 'm!
  3. 'm gesmeerd
  4. 'm smerende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für 'm smeren:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausreißen 'm piepen; 'm smeren de plaat poetsen; ergens uitscheuren; ervandoor gaan; hem smeren; lopend weggaan; losbreken; ontglippen; ontkomen; ontsnappen; ontsnappen aan; ontvluchten; uitrukken; uitscheuren; uitwijken; uitwijken voor iets; vluchten; wegkomen; weglopen; wegrennen; wegvluchten; zich met geweld losbreken; zich uit de voeten maken; zich vrijmaken
wegrennen 'm piepen; 'm smeren
ModifierVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
ausreißen uitgedrukt; uitgeknepen

Verwandte Übersetzungen für 'm smeren