Übersicht
Französisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. faire fuir:


Französisch

Detailübersetzungen für faire fuir (Französisch) ins Niederländisch

faire fuir:

faire fuir Verb

  1. faire fuir (effrayer; pousser; renvoyer; repousser)
    afschrikken; verschrikken; bang maken
    • afschrikken Verb (schrik af, schrikt af, schrikte af, schrikten af, afgeschrikt)
    • verschrikken Verb (verschrik, verschrikt, verschrok, verschrokken, verschrokken)
    • bang maken Verb

Übersetzung Matrix für faire fuir:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afschrikken fait de chasser; intimidation
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
afschrikken effrayer; faire fuir; pousser; renvoyer; repousser effrayer; rebuter
bang maken effrayer; faire fuir; pousser; renvoyer; repousser
verschrikken effrayer; faire fuir; pousser; renvoyer; repousser alarmer; angoisser; consterner; faire peur; faire peur à; intimider; terroriser; tyranniser; épouvanter

Computerübersetzung von Drittern:

Verwandte Übersetzungen für faire fuir