Übersicht
Spanisch nach Niederländisch:   mehr Daten
  1. embarcar:
  2. Wiktionary:


Spanisch

Detailübersetzungen für embarcar (Spanisch) ins Niederländisch

embarcar:

embarcar Verb

  1. embarcar (ir a bordo)
    aan boord gaan; aan boord klimmen
    • aan boord gaan Verb (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
    • aan boord klimmen Verb (klim aan boord, klimt aan boord, klom aan boord, klommen aan boord, aan boord geklommen)
  2. embarcar (cargar; recargar)
    laden; inladen
    • laden Verb (laad, laadt, laadde, laadden, geladen)
    • inladen Verb (laad in, laadt in, laadde in, laadden in, ingeladen)
  3. embarcar (embarcarse; ir a bordo)
    aan boord gaan; inschepen; scheep gaan
    • aan boord gaan Verb (ga aan boord, gaat aan boord, ging aan boord, gingen aan boord, aan boord gegaan)
    • inschepen Verb (scheep in, scheept in, scheepte in, scheepten in, ingescheept)
    • scheep gaan Verb (ga scheep, gaat scheep, ging scheep, gingen scheep, scheep gegaan)
  4. embarcar
    verladen
    • verladen Verb (verlaad, verlaadt, verlaadde, verlaadden, verladen)
  5. embarcar
    verschepen
    • verschepen Verb (verscheep, verscheept, verscheepte, verscheepten, verscheept)

Konjugationen für embarcar:

presente
  1. embarco
  2. embarcas
  3. embarca
  4. embarcamos
  5. embarcáis
  6. embarcan
imperfecto
  1. embarcaba
  2. embarcabas
  3. embarcaba
  4. embarcábamos
  5. embarcabais
  6. embarcaban
indefinido
  1. embarqué
  2. embarcaste
  3. embarcó
  4. embarcamos
  5. embarcasteis
  6. embarcaron
fut. de ind.
  1. embarcaré
  2. embarcarás
  3. embarcará
  4. embarcaremos
  5. embarcaréis
  6. embarcarán
condic.
  1. embarcaría
  2. embarcarías
  3. embarcaría
  4. embarcaríamos
  5. embarcaríais
  6. embarcarían
pres. de subj.
  1. que embarque
  2. que embarques
  3. que embarque
  4. que embarquemos
  5. que embarquéis
  6. que embarquen
imp. de subj.
  1. que embarcara
  2. que embarcaras
  3. que embarcara
  4. que embarcáramos
  5. que embarcarais
  6. que embarcaran
miscelánea
  1. ¡embarca!
  2. ¡embarcad!
  3. ¡no embarques!
  4. ¡no embarquéis!
  5. embarcado
  6. embarcando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Übersetzung Matrix für embarcar:

NounVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
inladen cargamento; embarque
laden cargar
verschepen embarcación; transportación por vía marítima
VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
aan boord gaan embarcar; embarcarse; ir a bordo
aan boord klimmen embarcar; ir a bordo
inladen cargar; embarcar; recargar
inschepen embarcar; embarcarse; ir a bordo
laden cargar; embarcar; recargar cargar; cargar un fusil; fletar; recargar
scheep gaan embarcar; embarcarse; ir a bordo
verladen embarcar
verschepen embarcar

Synonyms for "embarcar":


Wiktionary Übersetzungen für embarcar:

embarcar
verb
  1. aan boord gaan van een schip voor een reis ermee

Cross Translation:
FromToVia
embarcar opstappen; aan boord gaan; instappen board — to step or climb

Computerübersetzung von Drittern: