Übersicht
Niederländisch nach Schwedisch:   mehr Daten
  1. vertragen:
  2. Wiktionary:


Niederländisch

Detailübersetzungen für vertragen (Niederländisch) ins Schwedisch

vertragen:

vertragen Verb (vertraag, vertraagt, vertraagde, vertraagden, vertraagd)

  1. vertragen (temporiseren; ophouden)
    uppehålla; stoppa; fördröja; avhålla
    • uppehålla Verb (uppehåller, uppehöll, uppehållit)
    • stoppa Verb (stoppar, stoppade, stoppat)
    • fördröja Verb (fördröjer, fördröjde, fördröjt)
    • avhålla Verb (avhåller, avhöll, avhållit)
  2. vertragen (temporiseren; rekken)
    hämma; försena; retardera; uppehålla; bromsa; förhala; försinka; fördröja
    • hämma Verb (hämmar, hämmade, hämmat)
    • försena Verb (försenar, försenade, försenat)
    • retardera Verb (retarderar, retarderade, retarderat)
    • uppehålla Verb (uppehåller, uppehöll, uppehållit)
    • bromsa Verb (bromsar, bromsade, bromsat)
    • förhala Verb (förhalar, förhalade, förhalat)
    • försinka Verb (försinkar, försinkade, försinkat)
    • fördröja Verb (fördröjer, fördröjde, fördröjt)
  3. vertragen (voor zich uitschuiven; uitstellen; verschuiven; )
    skjuta på; senarelägga
    • skjuta på Verb (skjuter på, sköt på, skjutit på)
    • senarelägga Verb (senarelägger, senarela, senarelagt)

Konjugationen für vertragen:

o.t.t.
  1. vertraag
  2. vertraagt
  3. vertraagt
  4. vertragen
  5. vertragen
  6. vertragen
o.v.t.
  1. vertraagde
  2. vertraagde
  3. vertraagde
  4. vertraagden
  5. vertraagden
  6. vertraagden
v.t.t.
  1. heb vertraagd
  2. hebt vertraagd
  3. heeft vertraagd
  4. hebben vertraagd
  5. hebben vertraagd
  6. hebben vertraagd
v.v.t.
  1. had vertraagd
  2. had vertraagd
  3. had vertraagd
  4. hadden vertraagd
  5. hadden vertraagd
  6. hadden vertraagd
o.t.t.t.
  1. zal vertragen
  2. zult vertragen
  3. zal vertragen
  4. zullen vertragen
  5. zullen vertragen
  6. zullen vertragen
o.v.t.t.
  1. zou vertragen
  2. zou vertragen
  3. zou vertragen
  4. zouden vertragen
  5. zouden vertragen
  6. zouden vertragen
diversen
  1. vertraag!
  2. vertraagt!
  3. vertraagd
  4. vertragend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Übersetzung Matrix für vertragen:

VerbVerwandte ÜbersetzungenWeitere Übersetzungen
avhålla ophouden; temporiseren; vertragen
bromsa rekken; temporiseren; vertragen beheersen; beteugelen; intomen
fördröja ophouden; rekken; temporiseren; vertragen aarzelen; dralen; drentelen; druilen; hannesen; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren
förhala rekken; temporiseren; vertragen
försena rekken; temporiseren; vertragen
försinka rekken; temporiseren; vertragen
hämma rekken; temporiseren; vertragen belemmeren; beletten; halt houden; hinderen; lenen; onmogelijk maken; ontlenen; ophouden; remmen; stelpen; stillen; stopzetten; storen; tegenhouden; tot staan brengen; verhinderen
retardera rekken; temporiseren; vertragen
senarelägga opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven
skjuta på opschorten; opschuiven; rekken; uitstellen; verschuiven; vertragen; voor zich uitschuiven aanjagen; aansporen; beschieten; bestoken; neerschieten; opjutten; porren; schieten op
stoppa ophouden; temporiseren; vertragen afhouden; beletten; doen stoppen; een halt toeroepen; ervanaf houden; gaten dichten; halt houden; ineen duwen; mazen; ophouden; opzetten; proppen; remmen; stelpen; stillen; stoppen; stopzetten; tegengehouden worden; tegenhouden; tot staan brengen; weerhouden
uppehålla ophouden; rekken; temporiseren; vertragen aarzelen; behouden; dralen; drentelen; druilen; hannesen; in stand houden; onderhouden; talmen; teuten; treuzelen; zaniken; zeiken; zeuren

Wiktionary Übersetzungen für vertragen:


Cross Translation:
FromToVia
vertragen fördröja; hindra hinder — to delay or impede movement